Whispering Sons

‘We zijn ook maar een bende onnozelaars op een podium’

Met een sound die herinneringen oproept aan de donkere jaren 80 kon Whispering Sons al rekenen op uitverkochte clubshows, MIA-nominaties en een nummer 1-notering in De afrekening. Recent kwam daar ook nog een zegetocht op Best Kept Secret Festival en een opgemerkt gastoptreden op Werchter Boutique. Van een wervelende rollercoaster gesproken.

BEELDEN FLOR MAESEN

Jullie genieten nu van een zeker succes bij een breder publiek, terwijl jullie muziek an sich toch niet mainstream is.

Fenne Kuppens, zangeres: “Hoewel onze muziek niet heel toegankelijk is, was het altijd onze ambitie om buiten de grenzen van de niche te treden. Mochten we nog op een kleiner label zitten, weet ik niet hoe we het hadden aangepakt. We hadden er even hard voor gewerkt, maar misschien was het dan trager gegaan. Nu is het succes vrij onverwacht.”

Kobe Lijnen, gitarist: “De verwachtingen van het publiek liggen nu toch wel hoger dan voorheen. We hebben ons vrij snel moeten aanpassen aan grotere podia, maar dat was an sich geen probleem omdat we de voorbije jaren heel veel live gespeeld hebben. We voelen elkaar heel goed aan op het podium.”

Kuppens: “Veel spelen is altijd een positief gegeven. Dat is de reden waarom we het allemaal doen. Ik heb niet het gevoel dat het té snel gaat. Er komt veel bij kijken en we hebben het druk, maar dat is niet erg. We willen de wereld veroveren, om het zo te zeggen. (lacht) ”

Lijnen: “De afgelopen festivalzomer zal voor een schaalvergroting zorgen. Dat wordt spannend. Zowel voor de band als voor onze geluidsman. Omdat de plaat in het najaar van 2018 is verschenen, hebben we gelukkig vol doende tijd gehad om te reflecteren over wat er sindsdien allemaal is gebeurd. Als 2019 achter de rug is, kunnen we aan nieuw hoofdstuk beginnen. Nu ligt de focus nog volledig op de verdere promotie van ons debuut. We hebben een grote sprong gemaakt. Steeds meer mensen leren ons kennen door de airplay en de liveshows. De interviews blijven ook komen. De promo is niet meteen stilgevallen na de release. Het is een goede golf, ja.”

Kuppens: “Het heeft ons gebracht tot waar we nu staan. De groep neemt ons helemaal in beslag. Ik wil niets liever. Maar als het jaar voorbij is, gaan we wel even rust nemen.”

Heeft de aanloopperiode met de deelname aan Humo’s Rock Rally en de release van een ep en enkele singles haar nut bewezen?

Kuppens: “Meteen debuteren met een album, ik denk niet dat dat een goed plan was geweest. Je hebt tijd nodig om te groeien. We wilden er eerst live staan en fatsoenlijk uitvissen wat we precies wilden doen. Dat was niet altijd even duidelijk in het begin. De deelname aan Humo’s Rock Rally was een boost voor ons zelfvertrouwen. En dan blijf je voortwerken aan nummers die plaatwaardig zijn. En van daaruit bouw je weer voort. Is dat een nuchtere manier van werken? We zijn nooit dromerig geweest.”

Lijnen: “Alles is heel organisch verlopen. Voorheen zaten we bij een kleiner label dat ons de kans heeft gegeven de singles ‘White Noise’ en ‘Performance’ uit te brengen, waardoor we konden gaan toeren en een fanbase uitbouwen in het buitenland. 7 inch-releases bollen ook goed in de postpunkniche, dat hielp. Tussen de tours door hebben we in alle rust onze debuutplaat opgenomen. Later is ons nieuwe label (PIAS, BV) op de proppen gekomen.”

Was er op voorhand een welomschreven idee over de plaat?

Kuppens: “Omdat we de nummers al veel live hadden gespeeld, wisten we: dit is onze sterkte, daar zit onze kracht. Dat moesten we zien te vertalen naar een plaat. Tijdens de opnames zijn we ook nog veel te weten gekomen over wat we precies wilden. Micha Volders heeft daar een grote rol in gespeeld. Dankzij hem hebben we onze grenzen verlegd. Klankmatig is er nog veel veranderd in de studio.”

Lijnen: “Tot dusver hadden we nog nooit met een producer gewerkt. Iemand die ons aanwijzingen gaf, dat was nieuw voor ons. Als gitarist ben je soms ook defensief omdat je het gewend bent om met vertrouwd materiaal te spelen. Nu waren er veel meer mogelijkheden. Als je extra pedalen gebruikt en je signaal door andere versterkers jaagt, ontstaat er vanzelf een totaal nieuwe vibe.

Kuppens: “We hebben ook geëxperimenteerd met synths en akoestische drums.”

Lijnen: “Je moet nieuwe elementen incorporeren om een plaat, die toch minstens drie kwartier duurt, boeiend te houden qua sound. Het is gelukt. We hebben geleerd hoe we onze muziek meer gelaagd kunnen doen klinken. In vergelijking met onze ep vind ik ons debuutalbum veel interessanter. Een ep is vaak één idee dat in de verschillende songs wordt uitgewerkt. Een album is een totaal ander gegeven. Misschien is het allemaal een logische evolutie en trekken we onze sound nog meer open op toekomstige releases.”

Kuppens: “Nu zijn we met een producer in zee gegaan omdat we op zoek waren naar meer dynamiek.”

Lijnen: “We hebben Micha geen referentieplaten laten horen. Net omdat we uit de niche wilden raken. We zeiden: ‘Micha, je zit niet in die wereld. Doe uw ding met onze muziek en we zien wel wat er uit voortvloeit.’ Aan sommige effecten op de drums hadden we bijvoorbeeld nooit zelf gedacht. Het was goed om hem die vrijheid te gunnen en hem niets op te leggen. Micha is het gewend heel vrij te zijn in zijn manier van werken. We zijn trouw gebleven aan de liveversies van de nummers, maar dankzij Micha is het allemaal iets zotter geworden.”

De term ‘new wave’ is nog niet gevallen. Het viel me ook op dat die term niet voorkomt in de bio op jullie Facebook-pagina.

Lijnen: “New wave is meer een verzamelnaam die slaat op muziek uit een bepaalde periode in de jaren 80. New wave heeft ook een rare, bejaarde bijklank, terwijl postpunk beter geschikt is om een bepaald genre mee aan te duiden. We gaan niet onder stoelen of banken steken dat we geïnspireerd zijn door postpunk. Het zou belachelijk zijn dat te ontkennen.”

Wellicht hebben meer obscure invloeden een rol gespeeld dan de voor de hand liggende namen die wel vaker vallen: The Sound, Sisters Of Mercy en Bauhaus?

Kuppens: “Ik ben sowieso te weinig thuis in new wave. Ik weet wel dat Sisters Of Mercy nooit een invloed is geweest.“

Lijnen: “The Soft Moon heeft veel voor me betekend. Dankzij hen weet ik dat zo’n sound interessant is en blijft. Ik luister nu veel minder naar postpunk dan vijf jaar geleden, maar het genre blijft wel het DNA van de band. We proberen daarnaast meer en meer andere paden te bewandelen. We hebben een eigen sound gevonden. Toen Fenne nog geen deel uitmaakte van de band was ons geluid nog heel breed en veel minder direct. Toen zij erbij kwam, zong ze aanvankelijk met een hogere stem, waardoor we nogal dreamy en etherisch klonken. Eens ze haar lage stem had gevonden, viel die klankkleur samen met de klassieke instrumentatie van de muziek uit de new wave-periode. We hadden er totaal geen rekening mee gehouden dat Fenne weleens het lagere register van haar stem zou kunnen ontdekken. De muziek heeft zich daar nadien aan aangepast. De songs werden dreigender en directer.”

Kuppens: “In de periode dat ik in Praag woonde, ben ik naar artiesten beginnen luisteren die laag zingen. De zanger van Xiu Xiu legt bijvoorbeeld heel veel kracht en emotie in zijn zangpartijen. Net als Chinawoman, een artieste die tegenwoordig muziek maakt onder haar echte naam Michelle Gurevich. Toen ik terug was uit Praag ben ik ook op een lagere manier beginnen zingen en is alles zo’n beetje in een stroomversnelling geraakt.”

Lijnen: “Fennes terugkomst uit Praag gaf de band een nieuwe impuls. We begonnen ineens veel nummers te schrijven en we werden geselecteerd voor een muziekconcours in Brussel: een signaal dat we een set moesten bijeenschrijven die anders was dan alles wat we voordien hadden gedaan. In het jaar dat voorafging aan de deelname aan Humo’s Rock Rally kreeg de band pas echt vorm. In de beginperiode van de band lagen we vooral stil omdat er altijd wel iemand in het buitenland zat.”

Is een band een vehikel om er van alles uit te smijten?

Kuppens: “Muziek is een manier om emoties te kanaliseren. Het gebeurt gewoon: als ik op een podium sta, maak ik me kwaad. Zingen is voor mij een manier om mijn agressie uit te werken. Ik zou ook gewoon een boksbal kunnen kopen en thuis wat sportief bezig zijn, maar dan zouden onze shows saaier zijn. Waar heb ik het over in mijn teksten? Over konijntjes en bloemetjes. Nee, over allerlei frustraties. De teksten zijn nogal donker getint.”

Lijnen: “De emoties die aan de grondslag liggen van de songs, komen live weer naar boven. Fenne is daar heel expressief in. Dan gaat het alle kanten op.”

Kuppens: “Voor mij is het vrij logisch dat ik die gevoelens herbeleef op een podium. Misschien dat ik daarom ook wel appelleer aan een publiek. Omdat ik mensen confronteer met bepaalde zaken. Al heeft niemand iets fout gedaan, natuurlijk. Er zijn wel die blijvende gevoelens van vervreemding en afstand ten opzichte van de wereld rond me. Het besef dat je aan de zijlijn staat, gewoon observeert en niet actief deelneemt. Dat is het.”

Mede geïnspireerd door de verhuizing van Limburg naar Brussel?

Kuppens: “Ja, met een tussenstop in Leuven, weliswaar. Tiensestraat, van fakbar naar fakbar, help! Die gevoelens van vervreemding waren er al. Brussel heeft dat nog versterkt. Het is een moeilijk te doorgronden stad waar zo veel op je afkomt dat je effectief het gevoel krijgt dat je alles maar aan het observeren bent. Je ziet van alles, maar je weet niet goed hoe je het moet plaatsen. Het kan heel eenzaam zijn. Dat is toch mijn ervaring met de stad. Ik vind Brussel heel chaotisch. Woon ik hier wel graag? Pff, soms. Niet altijd.”

Lijnen: “Ik woon graag in Brussel. Er zijn zo veel voordelen verbonden aan een stad. Voor een band is het heel interessant. Op cultureel vlak valt er veel meer te beleven in een stad. Anderzijds word je in Brussel gewoon heel regelmatig geconfronteerd met hoe de maatschappij in elkaar zit. Je hebt hier allerlei soorten mensen – arm en rijk – terwijl je op het platteland eerder te maken hebt met een kleine gemeenschap waarin iedereen elkaar kent. In een grote stad is alles veel meer all over the place. Wat je in Brussel te zien krijgt, is misschien niet altijd even fraai. Je kan er een degout van krijgen. Het is soms heel cynisch. Maar ook kleurrijk.”

Kuppens: “Ik vind het heel moeilijk om met dat contrast om te gaan. Soms is het hier prachtig en zie ik mensen elkaar helpen terwijl ik op andere momenten zie hoe zakkenrollers hun slag slaan. Dan denk ik: ‘Ik ga terug naar Zolder en zet me neer tussen de koeien.’”

Naar welke muziek grijpen jullie terug op de meeste donkere, grauwe momenten?

Lijnen: “De laatste platen van Daughters en Pop. 1280. Als ik me niet goed voel, luister ik naar muziek die me nog meer kut doet voelen. Om een minder moment nog intenser te beleven, mag het echt wel harde, brutale muziek zijn. Nog een voorbeeld is het debuutalbum van Cindytalk, een onbekende band uit de jaren 80. Duizend keer donkerder dan Pornography van The Cure. Er zit schoonheid in dat agressieve. Het kan je verder helpen.”

Kuppens: “Als ik me slecht voel, kruip ik in mijn bed en wil ik niets horen en voelen. (lachje) Ben ik iemand met veel antennes? Ja, sowieso. Optreden is een noodzaak geworden, merk ik. Als we lang niet hebben opgetreden, begin ik dat te voelen. Dan mag er echt wel weer iets gaan gebeuren.”

Weten jullie zelf wanneer een show er pal op is?

Lijnen: “Veel wordt versterkt door het gevoel van de dag. Als we een mindere dag beleven op tour, zijn de shows op zulke dagen vaak nog een stuk harder dan anders.”

Kuppens: “Soms is het goed dat er iets misloopt op het podium. Iemand die een fout speelt: dat kan me heel hard triggeren. Zo sluipt er ook meer intensiteit in onze liveshows. Het publiek kan dat nog versterken. Als het mee is, tenminste. Dat is niet altijd evident als je in het buitenland voor pakweg dertig mensen in een te grote zaal speelt. Dan is het heel moeilijk om je muziek op de juiste manier over te brengen. Het is wel een heel goede leerschool. Zo vermijd je dat je te nonchalant wordt.”

Lijnen: “Ik zou het niet tof vinden alleen maar shows in ideale omstandigheden te spelen. Op een of andere manier lijkt dat wel de vibe in België: eerst clubshows in goede zalen en daarna de grote festivals in de zomer. En bij iedere plaat hetzelfde traject. Dat is totaal niets voor ons. Je moet het ook nog blijven voelen. We hebben ook al in de AB gestaan en dat was heel tof, maar alleen maar in perfecte omstandigheden spelen zou heel snel vervelen. Dat is niet de reden waarom ik muzikant ben geworden. Je wil vooral op verschillende podia en voor uiteenlopende mensen spelen.”

Kuppens: “Die realitycheck van optredens in het buitenland hebben we sowieso nodig. Voor die ervaringen doen we het ook. Enerzijds is het absurd dat er in Zwitserland mensen zijn die ons kennen, maar anderzijds denk je ook: ‘Tof, onze muziek leeft hier ook een beetje.’”

Lijnen: “En daar kunnen we op voortbouwen. Het is harder werken omdat we geen popband zijn. We hebben nog niet superveel gespeeld in het buitenland, maar de mond-tot-mondreclame van mensen die ons al live hebben gezien, doet zijn werk. Omdat we nog geen duizenden volgers op het internet hebben, is het ook super om te zien dat er in het buitenland al eens iemand met een T-shirt van Whispering Sons in het publiek staat.”

Nuchterheid en werklust lijken me belangrijk voor jullie

Lijnen: “We willen niet te veel aannemen wat we al zouden voorstellen als band. We hebben het al redelijk wat aandacht gekregen, maar we hebben nog veel te bewijzen. Als je als band nog een lange weg wil afleggen, mag je niet denken dat je er al bent. Het moet nog beginnen. We hebben nu pas onze eerste echte festivalzomer meegemaakt als band.”

Kuppens: “We zijn intussen wel volwassener geworden. En communicatie is de sleutel.“

Lijnen: “Dat klopt. Als band kom je soms in stressmomenten terecht. Dat is niet altijd even gemakkelijk. Als je het niet met elkaar eens bent, kan dat heel frustrerend zijn. Dan is goede communicatie op zijn plaats.”

Kuppens: “Het fijne is dat we allemaal hetzelfde hebben meegemaakt. De weg die we samen hebben afgelegd versterkt de band tussen de verschillende groepsleden.”

Lijnen: “De focus is er ook bij iedereen. Nog voor de deelname aan Humo’s Rock Rally was er wel een moeilijk momentje toen bleek dat we niet waren geselecteerd voor Limbomania. Daar hadden we nochtans onze hoop op gevestigd. Dat was even balen: we dachten dat we goed bezig waren, maar dan begin je toch te twijfelen of je het wel hebt als band.”

Voelde het aan als opboksen: ‘Wat we doen, is niet cool genoeg’?

Kuppens: “Dat gevoel hebben we nu soms nog. Waarom? Als band zit je er zo middenin. Het is moeilijk om echt afstand van te nemen van de muziek en te beseffen dat wat je doet goed is. Mensen kunnen wel zeggen: ‘Wow, vette show.’ Maar als je dat zelf niet voelt…”

Lijnen: “Ik merk dat we nu gerespecteerd worden. Misschien waren we in onze beginperiode op zoek naar die erkenning, maar hadden we het gevoel dat we niet au serieux werden genomen. En dat clashte wat. Vanaf de eerste shows en de bijhorende interesse van het publiek is het daarna dubbel goed gekomen.”

Geen wantrouwen jegens het succes?

Kuppens: “Soms wel. Want wat doen wij uiteindelijk? We zijn ook maar een bende onnozelaars op een podium. En die twijfel is ergens wel goed. Zo word ik altijd uitgedaagd om het altijd beter te doen. Ik zou het ook leuk vinden om trots te zijn op mezelf, maar dat kan ik niet. Ik ben nooit tevreden. Ik ben een te grote perfectionist en dat is niet altijd positief. Ik heb vaak oprecht twijfels over wat ik aan het doen ben. ‘Is het wel goed? Waarom staan die mensen in een hoekje te lachen? Zijn die met mij aan het lachen?’ Ik probeer me altijd in te leven in de show, maar ik ben me ook erg bewust van wat zich voor me afspeelt en wat ik zelf aan het doen ben. En dat is mentaal zwaar. Vandaar dat het ook moeilijk is om na afloop te zeggen: ‘Het was een goede show.’ Ik zit dan nog steeds met die twijfels.”

De definitie van geluk is net opgaan in het moment en niet zelfbewust te zijn.

Lijnen: “Het is fantastisch om alles te kunnen loslaten. Als ik kan opgaan in de muziek, dan vind ik dat fantastisch – ook al heb ik een nummer al ontelbare keren gespeeld. Het moment herbeleven waarop je een nummer hebt geschreven, dat is voor mij de max. Dan kan de rest van de show al niet meer stuk. Net omdat je dat ene magische moment al hebt beleefd.”

Kuppens: “Het is heel paradoxaal. Ergens wil ik in de aandacht staan maar tegelijk denk ik ook: ‘Waarom doe ik dit?’ Ik weet het niet, ik ben er nog niet uit. Het is iets existentieel, denk ik. Voer voor een tweede plaat, absoluut. De volgende plaat zal nog donkerder zijn.”

“We zijn pas begonnen. (lacht)”

Kobe Lijnen, gitarist
Reacties