‘We waren nu wel klaar met al dat rouwen’

Geen band die de laatste vijf jaar meer indruk maakte op de planken dan het Ierse The Murder Capital. Met debuut When I Have Fears op zak speelde het vijftal zijn postpunksongs met het mes tussen de tanden. Deze zomer heeft de groep tweede plaat Gigi’s Recovery ook mee, en dat werd toch een heel ander beest. ‘We hadden de polsslag van Londen nodig om te beseffen dat we deze nieuwe songs ook live zouden spelen’, vertelt James McGovern.

Op tour met die eerste plaat moest je elke avond opnieuw die songs brengen over de zelfmoord van je vriend Paul Curran. Hielp dat in het rouwproces, of maakte dat het, door het te verlengen, net erger?

“Beide. Achteraf bekeken heeft het me heel hard geholpen, maar op het moment zelf deed het wel pijn. Zijn verlies was immers voortdurend aanwezig. Maar zo is het natuurlijk per definitie. Rouw is iets waar je mee leert leven, niet iets waar je even door moet. Die songs van op ons debuut zingen was in dat opzicht een manier voor mij om precies dat te doen, het een plaats geven. Om de performance kracht te geven was ik immers verplicht om alle herinneringen die ik had opnieuw voor ogen te halen. Anders zou het al snel op automatische piloot worden, wat mijn eigen rouw weinig authentiek zou maken; een bedenking die op zich al een behoorlijke knoop was om te ontwarren.”

Dat kan ik me voorstellen. Ik zag op Pukkelpop vorige zomer David Balfe als For Those I Love zijn eigen eerbetoon brengen aan Paul en ik vroeg me echt af of het gezond voor hem was. Je zag hoe hard hij er onder leed om die pijn te herbeleven.

“Moeilijk om zeggen of het goed is, het is vooral nodig. Paul was Davids beste vriend sinds ze jong waren, maar hij heeft iedereen rond hem zo hard geraakt dat iedereen die het kon het artistiek heeft verwerkt. Dat moest, denk ik, maar je houdt er daarbij wel geen rekening mee dat je er daarna maandenlang mee moet touren. Daar neemt de wereld het ergens van je over.”

“Daarom moest Gigi’s Recovery ook een heel ander album worden. When I Have Fears… draaide zo hard om rouw en verlies, dat we daar wel klaar mee waren. We hadden die emoties ondertussen wel verwerkt. We moesten veranderen omdat we dus veranderd waren; we keken niet meer op dezelfde manier naar het leven als toen. We wilden vooruit.”

Maar de wereld stond stil.

“Klopt. We waren nog op tour in de Verenigde staten toen de pandemie uitbrak en we halsoverkop terug naar Ierland moesten vliegen. Net als iedereen zaten we die eerste dagen zo’n beetje onthutst naar de wereld te kijken van ‘wat gebeurt er?’ Er was op dat moment niet veel gevoel van toekomst, dus het was zoeken wat we dan wél konden doen om in beweging te blijven. Schrijven, dus, want we konden toch nergens heen. We begonnen in Dublin, maar trokken al snel voor een jaartje naar het platteland.”

Waar jullie volgens het management ‘een nieuwe standaard voor depressie’ schreven.

“Ze hoorden niet wat wij er toen in hoorden. We waren acht of negen maanden hopeloos geïsoleerd en hadden schetsen en collages van songs. Wij hoorden en zagen er optimisme in, een drang en een polsslag, maar we waren wel de enigen. We hadden al die tijd niets anders gehad dan muziek en elkaar, en er was tussen ons wel wat te lijmen om te kunnen blijven doorgaan.”

“Op een bepaald moment beseften we dat we gewoon afgestompt waren. We hadden onszelf uitgeput, opgebrand. We hadden een extra duwtje nodig om verder te kunnen, en dat zou een zes extra maanden in Londen zijn. Die verandering van omgeving liet een gevoel van mogelijkheden opnieuw binnen in de kamer, of toch minstens in ons onderbewustzijn, en dat zorgde voor energie. En de polsslag die we misten, vond zijn weg terug naar de songs.”

Je had de hartenklop van de stad nodig om dat terug te vinden?

“Precies, en die wilden we ook in de muziek injecteren. Dat jaar vooraf hadden we niets van buitenaf dat leven in onze nummers kon brengen, zelfs al probeerden we het wel. Daar in Wexford schreven we “Ethel” en ook “Only Good Things”. Eigenlijk schreef ik toen vooral over een ingebeelde toekomst waarin alles weer goed zou komen, liefde zuiver was en alles tastbaar. Dat heeft me wel door die tijden geholpen, hoor, maar we hadden méér nodig.”

“Het werd ons ook duidelijk dat we onderweg vergeten waren dat die songs ooit live gespeeld zouden worden. We schreven vanuit ons humeur, wat ten nadele ging van de directheid die je voor een optreden nodig hebt. In Londen daagde het koude besef dat er optredens zouden zijn, en dat het zo niet zou werken. Die soundscapes hadden energie nodig.”

Klaar met postpunk

Dat jullie in elk geval geen postpunkband meer zouden zijn, was ook meteen beslist?

“Daar waren we klaar mee. We zijn door When I Have Fears zo hard gecatalogeerd als monochroom, somber en grauw, en dat was gewoon niet meer hoe we ons voelden. Pump en Irv (bijnamen voor gitaristen Cathal Roper en Damien Tuit – red.) hadden zich in die eerste dagen van de lockdowns ook wat nieuw instrumentarium eigen gemaakt, zoals modulaire synthesizers, en eigenlijk was iedereen in die periode dat we voor het eerst in jaren niet meer constant bij elkaar waren into andere muziek. Dat zorgde voor moeilijkheden toen we opnieuw bij elkaar kwamen, want achteraf zagen we wel dat we allemaal in een gelijkaardige ‘andere’ richting aan het duwen waren, maar ieders verandering voelde zo verschillend dat we het moeilijk vonden om naar elkaar te luisteren. Het heeft enkele maanden geduurd voor we daar in slaagden en konden begrijpen wat we elk creatief en persoonlijk verlangden van The Murder Capital.”

Samengevat: jullie onderlinge taal was postpunk, en toen jullie besloten dat niet meer te spreken, diende zich niet meteen een andere lingua franca aan?

“Klopt. En op het einde van de opnames beseften we dat we die gevonden hadden. Sinds dan omschrijf ik ons als een rockgroep; dat voelt aan als een bredere term, waarbij we meer richtingen uit kunnen. We hebben ons echt van When I Have Fears moeten afkeren om te kunnen veranderen. De gasten haatten in het begin van de sessies distortion, en zo waren er véél dingen. Tot er een moment kwam dat we begonnen te beseffen waar we wel van hielden in die eerste plaat. En dat is het moment dat we er in Londen opnieuw de directheid en power in hebben gebracht.”

Waarom moest Gigi’s Recovery een soort van narratief hebben?

“Als er één ding was waar we van hielden bij When I Have Fears, en dat we opnieuw wilden bereiken, dan was het wel dat het voelde als één geheel. Dat album heeft een heel filmisch gevoel met “For Everything” als opener, en dan halverwege “Slowdance I” en “Slowdance II”. Daar kon ik echt nog tevreden naar luisteren, maar zeker in het begin van het schrijfproces liep ik heel hard weg van nummers als “Feeling Fades” – de meer directe, punky dingen. Op die manier werd het idee van een verhaal om alles samen te houden al snel heel erg opwindend, zeker vanaf het moment dat we de titel hadden. Die betekende eerst niets, en riep vervolgens van alles op waar ik mee aan de slag kon. Ik schreef heel wat teksten en hing die op de muur van mijn slaapkamer, waar ik ze kon verhangen en veranderen – gewoon om met de flow van het verhaal te prutsen tot het klopte.”

Of we nu nog een jaar bestaan of nog veertig, ik denk dat we geprobeerd hebben de beste versie van onszelf te zijn.’

“Ik voelde dat er een verhaal in zat, maar ik moest dat loslaten. Aanvankelijk probeerde ik het veel te gecontroleerd uit te werken, maar dat lukte niet. Ik kan zo niet schrijven. Ik moet in het diepe springen, schrijven, en dan pas, achteraf, begrijp ik wat het is. Dat blijft trouwens duren. De betekenis van mijn teksten verandert constant voor me – ook nu nog, nu ik er interviews moet over geven.”

Wat is voor jou dan precies het verhaal van Gigi?

“Dat is een beetje onvoorspelbaar, net als het leven. Het begint met “Existence”, wat een moment van crisis is waarin je vecht voor de controle die je niet hebt. En wat volgt, is dat je het verleden leert accepteren zodat je eindelijk naar de toekomst kunt kijken. Er zijn fases tussendoor, zoals in “Crying”, dat begint met wanhoop, maar eindigt in optimisme, of “Return My Head”, waarin die strijd voor controle wordt gevoerd.”

“En dan is er “Ethel”, waarin ik me probeerde in te beelden wat er in mijn verdere leven zou kunnen gebeuren. Ik ben totaal nog niet klaar voor kinderen, maar als het ooit zover is, denk ik dat het mooi zal zijn. Ik kijk uit naar die uitdaging, en nog meer naar de verantwoordelijkheid en het opgeven van die zelfgerichtheid die je in je tiener- en twintiger jaren hebt. Ik ben bijna zover dat ik minder met mezelf bezig wil zijn, en meer met anderen.”

Vinnig debat

Ik heb jullie verschillende keren zien optreden op de When I Have Fears-tour en het viel me op hoe jullie met telkens dezelfde negen songs heel verschillende sferen konden neerzetten. Soms was het meteen een aanval, soms bouwden jullie twintig minuten lang ingetogen spanning op alvorens alles los te laten.

“Het was toen moeilijk om elke keer die negen songs – want “How The Streets Adore Me Now” speelden we nooit – te brengen. Elke keer dat we iets probeerden, wilden we het de volgende keer helemaal anders. Ook nu dromen we er nog van om dé setlist te vinden die je zo vloeiend mogelijk door alle nummers en fases leidt. Maar ik denk dat de realiteit is dat je ’t na een bepaalde tijd toch altijd zult willen omgooien. We praten véél over onze setlist – altijd een puntje van soms vinnig debat, want in de band bestaan daar verschillende denkstromingen over. Het is in elk geval niet gewoon een collectie nummers die we snel neerkrabbelen.”

Ik zag er een vorm van theatrale intelligentie in aan het werk.

“Dat weet ik zo niet, maar wel een bewustzijn van wat deze band is, en van in het begin probeerde te zijn, zelfs al hing er toen veel chaos rond ons. Er was zoveel hype, wij waren wat out of control en zo, en dus probeerden we toch maar vooral op de shows en de muziek te focussen. Want dat en de fans is al wat ons echt iets uitmaakte.”

“Er zijn nu enkele artikels verschenen over hoe we serieus geworden zijn, en niet meer fuiven en zo. Dat is niet waar, dat doen we nog steeds graag – toch op de manier waarop wij dat woord invullen – maar we willen niet dat het optredens en spelen in de weg staat. Daarvoor doen we dit te graag.”

Het is het eerste dat elke groep op tour moet leren: je kan niet elke avond feesten als de beesten.

Totally. En dan beginnen andere dingen te spelen, zoals de vraag of je er kunt mee stoppen. Maar we zijn goed bezig nu, zowel individueel als als team. We zijn een familie die samen veel heeft meegemaakt, en nog altijd bereid is om nog meer te doorstaan. Zo moet het zijn.”

Wat was de tweede les die het tourende leven je leerde?

“Hoe we elkaar moesten leren vertrouwen op creatief vlak. Dat we elkaars instinct moesten laten bestaan, en er niet willen tegen in gaan vanuit een of ander vooroordeel. Dat je moet luisteren naar wat de ander wil zeggen. Dat was een erg grote les.”

Want eigenlijk kenden jullie elkaar nog niet lang toen alles ontplofte, juist?

“We speelden inderdaad nog niet zo lang samen, dus het was allemaal een gok die gelukkig goed is uitgedraaid. Weet je, wat er ook gebeurt met de band – of we nu nog een jaar bestaan of nog veertig – ik denk dat we geprobeerd hebben de beste versie van onszelf te zijn voor elkaar en iedereen rond ons. En zeker nu denk ik dat we nooit beter zijn geweest.

The Murder Capital staat op zaterdag 1 juli op Rock Werchter.

https://www.facebook.com/MurdrCapitalBand

https://www.instagram.com/themurdercapital/

Reacties