Bert Dockx Band

‘Vroeger heb ik misschien wat te vaak ‘neen’ gezegd’

Bert Dockx, de meest bedrijvige aller gitaristen op Belgische bodem komt met nog maar eens een nieuwe formatie. Spielerei met een groepsnaam als excuus om nog een overschotje ideeën uit te brengen is Bert Dockx Band echter allerminst: Ghosts is een debuut van wederopstanding, van het meest persoonlijke wat de muzikant al gemaakt heeft. En die groepsnaam, daar is een makkelijke verklaring voor: “Dit is een hybride tussen ik als soloartiest en een bandproject.”

Tekst: Harald Devriendt

Beeld: Alex Schuurbiers

Midden in de grootstad ontvangt Bert Dockx ons, in een onopmerkelijk, kalm straatje vlakbij het geraas van een hoofdbaan. Hiding in plain sight, ongeveer zoals we het ons op voorhand hadden ingebeeld. In de woonruimte stuiten we op een lijvige boekenkast: veel poëzie, maar ook Kafka en Borges, schrijvers die met woorden een zeker mystiek proberen op te wekken. Ook dat hadden we zo verwacht. Wat we dan weer niet zagen aankomen: er staat ten huize Dockx geen zondagochtendmuziek op? De gitarist lacht.

Klopt. Ik zet sowieso heel weinig muziek op. In mijn jeugd was het wel anders, ik was toen veel alleen en luisterde toen continu naar muziek. Nu zet ik maar enkele uren per week iets op, als ik er ruimte voor heb in mijn hoofd. Ik ga er dan ook voor zitten, het mag niet gewoon muzikaal behang zijn. Wat er dan passeert, kan van alles zijn. Zaken waar ik al lang naar luister: jazz zoals John Coltrane, Sun Ra of ook meer rock en folk als Radiohead of Nick Drake. Ambient of elektronisch kan ook, Brian Eno, Aphex Twin.”

“Af en toe check ik ook iets wat recent op mijn radar kwam, en me interessant lijkt: even zien of het de moeite waard is, of het me kan grijpen. En ja, het gebeurt ook wel dat ik iets opzet wat ik al heel mijn leven ken maar waarvan ik denk: ‘daar weet ik eigenlijk veel te weinig van’. Dan zet ik van elk album de eerste twee nummers op, in chronologische volgorde. Misschien eerder vanuit een soort historische interesse, meestal ga ik dat daarna niet meer zo vaak opzetten.”

Je hebt geen last van het ‘over-analyseren’ van muziek, door je opleiding aan de jazzacademie?

“Gelukkig niet. Na mijn afstuderen heb ik wel problemen gehad met mijn eigen gitaarspel. Ik speelde als sessiemuzikant veel partijen die opgelegd waren door anderen, werd te kritisch voor mezelf en voelde me niet vrij, waardoor ik volledig kon verkrampen en de zin om gitaar te spelen soms wat verloor. Ik ben daar pas uit geraakt door te beginnen zingen. Dat wilde ik altijd al, maar ik durfde het niet. Toen ik het een kans gaf, bleek het meteen de oplossing te zijn. Ik ben geen geschoolde zanger, dus focuste ik minder op techniek en meer op mijn intuïtie. Mijn gitaar volgde de zang, waardoor ook dat gitaarspel opnieuw loskwam. Zo kon ik na verloop van tijd – want dat was een lang proces – diezelfde vrijheid ook weer voelen bij het spelen van instrumentale muziek.”

“Die volledige vrijheid, daar blijf ik ook in al mijn bands naar streven: collectief met de andere muzikanten een plaats opzoeken waar de muziek elk van de leden overstijgt, dat je je als het ware gewoon een doorgeefluik voelt van die muziek die zich een weg naar buiten baant. Zowel tijdens het creëren van de muziek, bij opnames in de studio als live. Dus ook het publiek kan hier deel van uitmaken.”

Nieuwe Naam, Oude Bekenden

Je nieuwste plaat komt uit onder de nieuwe naam Bert Dockx Band. Vanwaar plots dat laatste woord?

Omdat het exact dat is wat de naam zegt: een hybride tussen ik als solo-artist en een band. Mijn eerste soloplaat, Transit, dat was echt ik alleen die een aantal covers bracht. Voor mijn volgende soloplaat, Safe, had ik zelf nummers geschreven. Tijdens het opnameproces merkte ik echter dat er nog iets ontbrak, dus trommelde ik enkele bevriende muzikanten op: de zusjes Mahieu van Flying Horseman en Thomas Jillings van Ottla. Tijdens een dag in de studio met Thomas voelde ik meteen dat ik me enorm amuseerde in die setting. Ik nam ze mee op tour, samen met Louis Evrard (ook Ottla – red.). Zo evolueerden de nummers in die bezetting verder.”

“Misschien bestaat er toch wel zoiets als een Bert Dockx-geluid”

“Ik merkte dat ik dat fijner vond dan wanneer ik op m’n eentje speel, en meteen besloot ik met die groep een volgende plaat te maken, zelfs nog tijdens het touren met Transit. De nummers op Ghosts zijn dus nog steeds door mij alleen geschreven, maar wel met deze specifieke bandleden in het achterhoofd. Alleen Thomas is uiteindelijk uitgevallen door agendaproblemen, en vervangen door Max Dobbertin. Zo zijn we aanbeland bij de huidige vorm van Bert Dockx Band. Het management pleitte er eerst nog voor om deze muziek onder mijn eigen naam uit te brengen, maar voor mij moest het duidelijker zijn dat dit het resultaat was van dat hele groepsproces.”

Hoe verhoudt dit project zich tot je andere bands?

“Als we het even op een grafiekje zouden zetten, staat Bert Dockx solo helemaal links bij ‘volledige autocratie’, daarnaast staat Bert Dockx Band. Aan de andere kant van de schaal volgt dan eerst Flying Horseman, Ottla en tot slot Dans Dans, die laatste als volledige democratie. Oh ja, en dan is er nog mijn alter ego Strand… dat is dan weer ik solo, maar met teksten in het Nederlands. Duidelijk, toch?” (glimlacht)

Dan is dit dus een logische synthese uit Flying Horseman en Ottla? Zijn die bands dan nog nodig?

“Zeker en vast. Er staat al nieuw werk van Ottla in de steigers voor de lente van 2024. Het zal niet zoals de eerste plaat klinken, je zult verbaasd zijn (grijnst). Ik ben er echt heel enthousiast over, ik kan niet wachten om ermee te gaan touren. Ook met Flying Horseman heb ik veel zin om nieuwe dingen te maken. Dus ja, die bands blijven bestaan.”

Terug Naar Het Licht

Op Ghosts hoor ik het geluid van de eerste Flying Horseman-albums terug: de bluesriffs, het mysterieuze gitaargetokkel met spookachtige synths, de wilde muzikale breaks.

Interessant dat je dat zegt, want qua creatieproces ligt Ghosts dicht bij hoe de eerste platen van Flying Horseman zijn ontstaan. De basis van de songs breng ik aan bij de repetities met band, en door samen te spelen groeien die nummers verder en gaan ze een eigen leven leiden. In mijn  eentje had ik die lange opbouwende outro in “Planets” bijvoorbeeld nooit zo kunnen maken.”

Je zei al dat alle nummers op deze plaat zelf geschreven zijn. Geen covers meer voor jou?

“Ik heb eigenlijk altijd meer zin om eigen nummers te schrijven en te spelen. Nu, ik heb zeker nog wel enkele ideeën voor covers, dus misschien komt er ooit nog wel een vervolg op Transit. Het moeten dan wel songs zijn waarmee ik aan de slag kan, waaruit ik iets nieuws kan scheppen. Sommige liedjes of artiesten vind ik heel goed, maar hebben een bepaalde eigenheid waar ik persoonlijk liever van af blijf. Dat kan bijvoorbeeld een bepaald accent of een arrangement zijn. Zulke nummers laat ik dan liever zoals ze zijn.”

In eerste single “Dog” voelen we ons als een gek die doolt door een stad, diep in de nacht. Is dat ook echt een bezigheid van je?

“Ik ben een slechte slaper, dus dat nachtelijk dolen was vroeger effectief iets wat ik wel eens deed. Maar ik kan niet meer zo goed tegen dat ’s nachts leven, dus vaak komt het er niet meer van. Maar misschien blijft dat gevoel wel doorschemeren in mijn muziek.”

“Een stad zelf trekt me wel heel erg aan. Ik kan heel geboeid zijn door hoe die opgebouwd is, met zijn krioelende straten, de opstapeling van huizen, ramen en achtertuintjes, de eclectische boulevards. Voor mij zijn de meeste van mijn platen dan ook een ontdekkingstocht van een nog onbekende ruimte die enkel in mijn hoofd bestaat, een soort ongedefinieerde stad. Het is misschien contradictorisch, maar zelf reizen doe ik eigenlijk niet zo graag. De ruimte verkennen die ontstaat door de muziek, boeit me genoeg.”

Ghosts wordt aangekondigd als een soort vervolg op Safe. Waar die vorige over de duistere nacht ging, leidt Ghosts ons richting het ochtendgloren. Is deze plaat dan in zeker opzicht lichter?

“Aan de hand van de titel en de muziek zou je het misschien niet verwachten, maar ja, voor mij straalt deze plaat lichtheid uit. Dat komt vooral door de situatie waarin hij geschreven is. Ten tijde van Safe voelde ik me nog enorm slecht, en dat stralen de teksten op dat album voor mij ook uit: het is van het donkerste wat ik al gemaakt heb. Door de stress die daarmee gepaard ging kreeg ik in toenemende mate last van rugpijn, tot ik uiteindelijk na een concert met Flying Horseman eind 2021 letterlijk gecrasht ben.”

“Ik voelde me zo verloren dat ik maandenlang geen muziek kon maken. Ik dacht zelfs aan stoppen, maar gaandeweg kwam ik op een beter pad terecht: ik ben met mijn nieuwe vriendin verhuisd naar deze plek, waar ik me enorm thuis voel, en begon opnieuw muziek te maken. Het eerste nummer dat ik zo schreef, dat ook effectief op de plaat beland is, is “Blankets”. Het is een enorm diep en persoonlijk nummer, dat die weg richting beterschap symboliseert. Daarna begon ik me steeds beter te voelen, en dat merkte ik ook in mijn creaties: de inspiratie en zin om te spelen kwamen terug, en al snel ontstonden genoeg ideeën voor deze Ghosts.”

Het mixen van Ghosts gaf je uithanden: de Amerikaan Philip Weinrobe werd opgetrommeld.

Klopt. De productie ervan deed ik wel nog zelf, maar voor het mixen had ik echter zo’n gevoel van: ‘ik wil eens iets speciaals doen.’ Ik had wat namen in het achterhoofd, maar die bleken niet te kunnen. Via contacten met wat andere bevriende muzikanten kwam ik uit bij Weinrobe. Na wat heen en weer mailen vond ik hem wel interessant en het klikte. Ik ben heel tevreden met zijn mix, hij heeft de plaat echt een eigen karakter gegeven.”

Weinrobe had geen invloed op het schrijven van de nummers. Merk je in je huidige, vertrouwde speelomgeving dat je nog voldoende wordt uitgedaagd om nieuwe dingen te proberen? En is dat überhaupt nodig?

Ik ben daar zeker niet bewust mee bezig. Ik probeer iets te laten ontstaan wat zich buiten mijzelf bevindt en ga dat najagen, en als dat tot een nieuw geluid leidt, is dat mooi meegenomen. Maar ik ga niet bewust een nieuw instrument of een nieuwe stijl uitproberen gewoon om iets ‘anders’ te doen. Wat dat betreft zal deze plaat vertrouwd in de oren klinken van de mensen die bekend zijn met mijn werk.”

Zou je zeggen dat er zoiets bestaat als een Bert Dockx-geluid?

“Ik heb niet het idee dat ik iets radicaal nieuws doe. Ik zie mijn werk eerder als een synthese, iets wat voortvloeit uit de zaken waar ik veel naar geluisterd heb en waarin ik opgeleid ben. Het resultaat daarvan zou je wel als een Bert Dockx-geluid kunnen omschrijven, denk ik. Bij echte vernieuwers denk ik eerder aan iemand als Ornette Coleman, ofzo.”

“Ik merk af en toe wel dat er al eens een nieuwe band opduikt waarvan ik denk: ‘ja, die heeft wel naar ons geluisterd’. Steven (Cassiers, drummer van Dans Dans, red.) geeft ook les aan jonge drummers, dus via die weg zou het wel kunnen dat ze wat oppikken van wat wij gemaakt hebben. Dus ja, ergens heb ik misschien toch een eigen en herkenbaar geluid dat als inspiratie voor anderen dient?”

Naast de mix geef je ook het artwork van de plaat uit handen.

“Daarvoor werk ik graag samen met mensen wiens werk me intrigeert. Ik wil ze binnen hun taak dan ook de creatieve vrijheid geven om met iets te komen waarin ik me kan vinden. Wat dat betreft laat ik ze dus op een gelijkaardige manier hun eigen weg vinden, net zoals de muzikanten en ikzelf binnen de band. Akkoord, de eindbeslissing zal altijd wel bij mij liggen, maar ik probeer niet om elke stap in het proces over te nemen.”

“Vroeger kon dat wel eens anders zijn, zeker op muzikaal gebied. Ik zat soms te dicht op de huid van de andere groepsleden, probeerde ze te veel mijn wil op te leggen. Dat leidde dan al eens tot spanningen en clashen van ego’s. Gaandeweg heb ik geleerd hen ook meer los te laten; het moet uiteindelijk nog werkbaar blijven voor iedereen.”

“Voor mij straalt deze plaat lichtheid uit”

Wilt dat dan zeggen dat je jezelf beter begint te vinden in de rol van producer? Je staat namelijk expliciet zo weergegeven in de albumcredits.

“De term ‘producer’ kan veel betekenen, van een dominante persoonlijkheid die elk facet van de muziek bepaalt, zelf achter de knoppen zit en muzikanten partijen laat inspelen tot iemand die zuiver dat opnemen doet. Ik heb al met verschillende producers samengewerkt, waaronder Jasper Maekelberg (voor Mothership van Flying Horseman – red.) en Peter De Smet voor de opnames van de nieuwe Ottla, en bij ieder van hen was de rol die ze opnamen anders.”

“Zelf probeer ik voornamelijk het creatief proces te begeleiden, en niet te veel te micromanagen. Ik ben ook niet technisch aangelegd als het op opnametechniek aankomt, dus echt achter de knoppen gaan zitten is dan moeilijk. Bij deze plaat beslisten we om de specifieke taken die ik opnam toch maar eens te erkennen door me expliciet te vermelden als producer – de eerste keer, als ik me niet vergis.”

Mogen andere bands je bellen om hen te producen?

“Dat interesseert me zeker, gesteld dat het een project is waar ik iets bij voel. Maar ik zal nog wat moeten ontdekken wat mijn specifieke rol dan zou zijn. Ik heb sowieso ruimte nodig, net als bij mijn eigen projecten. En voor een gerodeerde studio engineer moet je zeker niet bij mij zijn.”

In het najaar ga je touren met de nieuwe band en plaat. Voelt het toch niet wat persoonlijker aan, zo onder eigen naam?

“Dat valt wel mee. Ik ben het intussen gewoon geworden onder mijn naam op te treden. Bovendien kijk ik er enorm naar uit om weer live te spelen met deze groep. We spelen voornamelijk in zalen waar ik al gestaan heb, en dat vind ik best fijn. Ik ben wat dat betreft een enorm gewoontedier. In vertrouwde omgevingen voel ik me meer op mijn gemak, waardoor ik muzikaal compleet los kan gaan.”

Wilde Plannen

Bij het grasduinen in je boekencollectie kwam ik veel poëzie tegen. Zou je ooit zulke teksten op muziek kunnen zetten?

“Ik heb in het verleden al bestaande tekst op muziek gezet, onlangs nog voor een theatervoorstelling met Josse De Pauw. Ook daarbij is het voor mij belangrijk dat ik er een emotionele connectie bij voel. Maar bij poëzie ligt dat moeilijker. Die gevoelsband heb ik wel met sommige werken, maar die ontstaat net doordat de tekst gewoon pure tekst is. Door het medium te verleggen naar gezongen woorden, kan je volgens mij niet datzelfde effect bereiken.”

“Nu, ik sta er zeker niet negatief tegenover om nieuwe dingen uit te proberen. Vroeger heb ik misschien wat te vaak ‘neen’ gezegd, ook doordat ik het lastig had als sessiemuzikant. Maar ik sta zeker nog open voor nieuwe projecten, mensen mogen me altijd bellen. Filmmuziek, theater, andere muzikale projecten: als ik de connectie voel en ik krijg de ruimte om er mijn eigen rol in te vinden: graag.”

En omgekeerd: zou je zelf ook niet-muzikale creatieve projecten kunnen aangaan? Zo maakte je bijvoorbeeld de beelden bij “Dog”.

“Dat was ik al bijna vergeten (lacht). Ik zou mij graag eens wat meer willen verdiepen in film of schilderkunst. Het zijn kunstvormen die me aantrekken, en waar ik al beperkt mee geëxperimenteerd heb. Eens een ander medium gebruiken om een boodschap over te brengen, het lijkt me wel verfrissend. Maar ik doe dat momenteel niet, want ik ken mijzelf: ik ga me daar dan in verliezen, en dat zal ten koste gaan van mijn lopende activiteiten als muzikant.”

Ghosts verschijnt op 13 oktober.

Concertdata Bert Dockx Band

28/10 4AD, Diksmuide
01/11 Ancienne Belgique, Brussel
02/11 Gebouw T, Bergen-Op-Zoom (NL)
11/11 De Studio, Antwerpen
17/11 Hnita Jazz Club, Heist-Op-Den-Berg
08/12 Viernulvier, Gent
14/12 Wilde Westen, Kortrijk
04/01 Merleyn, Nijmegen (NL)
11/01 Ter Vesten, Beveren

https://www.facebook.com/bertdockxmusic

https://www.instagram.com/bertdockx/

Reacties