”van een halfleeg glas naar een halfvol”

Glints is geen standaard hiphopartiest. Met zijn debuutplaat Choirboy verwijst hij terug naar zijn tijd als koorknaap, waarmee zijn muzikale carrière van start is gegaan. Wat oorspronkelijk een break-up album ging worden, evolueerde gaandeweg in een verhaal dat Jan Maarschalk Lemmens met veel ups en downs aan het publiek vertelt.

Beelden : Thor Salden

En zeggen dat het ooit begon als koorknaapje bij Opera Ballet Vlaanderen. Maar toen riep de hiphop?

(lacht) ? ‘Toen ik acht was hoorden mijn tante en nonkel mij zingen. Ze vonden dat ik auditie moest gaan doen bij het kinderkoor van Opera Ballet Vlaanderen, wat ook lukte. Na enkele jaren ben ik daar dan uitgegooid. De klassieke wereld was wat te rigide voor mij. Van toen af aan ben ik zelf beginnen zoeken naar wat mijn muzieksmaak was. Zo kwam ik onder andere bij 50 Cent en The Game, en ik vond dat fucking cool. Er hing zo’n je ne sais quoi rond. Die muziek was op dat moment wel nog niet echt iets waar ik naar kon streven, ik voelde mij niet honderd procent thuis in die gangsterrap. Later ontdekte ik echter de UK-scene, met Ghostpoet, Hawk House en The Streets. Die muziek gaat over alledaagse dingen zoals een joint paffen met uw lief, uitgaan met je maten, … Zo ontdekte ik dat hiphop niet altijd gangster hoefde te zijn. Ook geografisch gezien voelde ik meer een connectie met deze muziek, want ik kwam geregeld in de UK omdat ik daar familie had. Vandaar ook mijn Britse accent. Naast hiphop had ik eveneens een grote voorliefde voor elektronische muziek, zoals Mount Kimbie en Burial. En zo is alles dan een beetje samengekomen. Ik had in mijn omgeving weinig mensen die bezig waren met hiphop, dus het was een lange zoektocht naar hoe en wat ik wou doen. Na verschillende projecten heb ik dan een goede twee jaar geleden Yong Yello leren kennen. Sindsdien is mijn muziek eigenlijk “volwassen” geworden.’

Je bent uiteindelijk lang bezig geweest met je debuutplaat. Hoe kies jij welke songs het album halen?

‘Ik heb de laatste twee jaar vijf à zes dagen per week in de studio gezeten, waardoor ik uiteraard erg veel nummers gemaakt heb. Ik hou van experimenteren: in de studio zitten is als eten voor mij. Omdat ik zo ruim mijn tijd genomen heb, zijn de grootste vraagstukken van wat ik in de toekomst nog muzikaal wil doen, en hoe ik dat ga doen, ondertussen opgelost.  De belangrijkste momenten en nummers zijn echter degenen die er gewoon ineens zijn, omdat ze er bij wijze van spreken écht uit moeten. En er zijn uiteraard echt fucking veel tracks die niet op het album gaan staan, en dus ook nooit gaan uitkomen, maar dat vind ik niet erg. Het is echt een beetje kill your darlings, maar het eindresultaat mag er wezen, dus ik sta er sowieso achter. Het is een cliché om te zeggen, maar het werkt echt therapeutisch om alle shit van je af te schrijven. Bovendien ben ik dankzij dit album ook mijn positie als slachtoffer wat ontgroeid, waardoor ik nu eveneens beter mijn eigen fouten kan inzien.’

Hoe belangrijk is producer Yong Yello voor je?.

‘Hij heeft alles geproducet op mijn album. Toen we elkaar leerden kennen, zaten we allebei een beetje in eenzelfde levensfase, waarbij dat het met ons beiden niet erg goed ging. Toen gemeenschappelijke vrienden ons aan elkaar voorstelden, hadden wij meteen een mega goede klik. We waren bovendien allebei bezig met hiphop, maar beiden waren we nog een beetje op zoek naar onze sound. Onze tweede sessie in de studio samen hebben we dan Bugatti gemaakt. We merkten meteen dat we een uitzonderlijke muzikale connectie hadden. Vandaar dat ik heel het album met hem heb gemaakt. Ik ga niet zeggen dat ik echt élke song met Yello ga maken in de toekomst, maar hij gaat wel altijd mijn rechterhand blijven.’ 

Je woont nu met onder andere Yello in het collectief Abattoir Anvers, naast jullie woning ook een opnamestudio, atelier en fotostudio.

‘Inderdaad. Naast Yello wonen hier ook nog Iljen Put, die het artwork op mijn albums verzorgt, Thor Salden die mijn foto’s neemt – je kent hem van Een Tocht Door Het Donker van Eurosong For Kids in 2006 – DJ Faisal Chatar, die mij altijd raad geeft, en Pieter Fivez, een van mijn jeugdvrienden die momenteel klassieke pianist is. Abattoir Anvers is ons eigen platform waar we ons ding kunnen doen. Het was een echt keerpunt in mijn leven op dat moment.’

Het vrolijke Moving Day op ‘Choirboy’ gaat over je verhuis naar daar maar welk verhaal vertelt Choirboy in zijn geheel?

‘Eigenlijk zou ‘Choirboy’ een break-up album worden. Ik woonde samen met mijn vriendin, maar toen we uit elkaar gingen, betekende dat dus dat ik moest verhuizen. Ik ben dan bij iemand op de zetel gaan slapen, wat uiteindelijk acht maanden geduurd heeft. Dat is redelijk lang (lacht) en ondertussen deed ik nachtwerk in een café. Daar begint het album nog steeds. ‘http 404’, ‘Bugatti’, ‘Young Wolverine’, de koude elektronische nummers, vertellen het verhaal van die tijd. Op zich had dat een album kunnen zijn, maar ik voelde dat dingen aan het evolueren waren met mij, en ik wou met mijn debuut graag een verhaal vertellen, zodat er een soort spanningsboog in kwam. Toen ik dan onder andere met mijn maten in Abattoir Anvers introk, wist ik dat alles beter begon te gaan. Het album is zo eigenlijk heel organische gegroeid. Waar de muziek in het begin vrij pessimistisch en triestwas, evolueert de plaat gaandeweg naar warmere, meer optimistische liedjes. In plaats van halfleeg was mijn glas plots terug halfvol.’

En zo is Choirboy geëvolueerd.

‘Er zitten zowel extreme hoogtes als laagtes in het album. Ik wou ook niet gewoon één emotie doorheen het album verwerken, dat zou veel te vlak zijn. Een plaat moet uiteraard ook niet schizofreen zijn – je moet geen twee verschillende persoonlijkheden verwerken in het album – maar een plaat kan wel bipolair zijn, zoals Choirboy ook geëvolueerd is. De titel is dan een soort van terugkeer naar mijn essentie, naar een bepaalde onschuld toen ik nog koorknaap was. Een bijkomend stilistisch kenmerk is ook dat er op bijna elke track een koor zit. Meestal zijn ook al die stemmen van mij. Bovendien is ‘choirboy’ hilarisch om te gebruiken in hiphop, wat mij nog meer aanmoedigde om die titel te kiezen. Ik ben geen standaard hiphopartiest, en ik wil dat ook niet worden.’

Je werkt samen met Martha Da’ro en DVTCH NORRIS op je album. Waarom koos je voor hen?

‘Eerst en vooral heb ik voor niet zoveel collabs gekozen op dit album, aangezien het een zeer persoonlijke plaat is. Martha Da’ro en DVTCH NORRIS zijn beiden goede vrienden van mij naar wie ik heel erg opkijk. DVTCH NORRIS zingt over mentale problemen op mijn plaat, en Martha over het hele familiegegeven waarin je lijkt op mensen op wie je niet wilt lijken. Beide thema’s zijn zeer zwaar, ze zijn allebei heel persoonlijk gegaan op mijn plaat. Daardoor krijg je een soort van extra visie bovenop de mijne. Ik vind het dan ook een enorme eer dat zij bereid waren om hun verhaal te vertellen op mijn debuutplaat.’

Wat verkies je? De studio, of het podium?

‘Ik vind het allebei geweldig. Je kan het eigenlijk niet echt vergelijken, het is een beetje yin en yang. In de studio zitten is iets mega persoonlijk. Op dat moment ben je nog niet bezig met het feit dat het met een heel groot publiek gedeeld gaat worden. Dat is trouwens ook iets wat ik bewust niet doe, anders ben je veel te veel bezig met wat gaat werken en wat niet. Een liveshow daarentegen is datgene wat je gemaakt hebt in de studio, proberen connecteren met een publiek. Er is niets zo waardevol als iets wat je alleen of met twee hebt gemaakt in je studiootje, ineens voor een publiek te brengen die allemaal zot worden door wat je aan het spelen bent. En of dat nu voor vijftien of vijftienduizend man is, als het klikt met je publiek, speelt dat geen enkele rol. Dat mensen naar mijn optreden zouden willen komen kijken, vind ik het mooiste compliment dat er bestaat. Ik heb ook niet echt stress om op te treden, het zijn enkel die laatste twee minuten voordat ik opga dat de adrenaline ineens opkomt. I love it. Wanneer ik daarna connecteer met het publiek op het podium, gebeurt er iets heel speciaal. Het voelt bijna alsof mijn persoonlijkheid overgenomen wordt. Ik kan het onmogelijk uitdrukken met woorden. Als ik de rest van mijn leven verder muziek kan blijven maken, en daar een publiek voor blijft, dan ben ik de gelukkigste mens die er bestaat.’

https://www.facebook.com/glintsofficial/

https://www.instagram.com/glintstagram/

Reacties