Muse

The origin of symphony

WERCHTER – OP ZOEK NAAR DE OERKNAL VAN HET MUSE-UNIVERSUM

Op Werchter speelde Muse al voor de achtste keer van barok-’n-roll. Wij hadden verwacht dat het drietal voor de gelegenheid een leger robots en containers neonverlichting naar Vlaams-Brabant zou laten overvliegen. Omdat Matt Bellamy en co. tegenwoordig enkel nog vele eeuwen in de toekomst kijken, doet RifRaf het tegenovergestelde en kijkt het naar een ver verleden, toen Muse nog gewoon gitaarmuziek was.

TEKST MATTHIAS DILLEN – BEELDEN INGE KINET

Het millennium. Bijna twintig jaar later roept het nog steeds beelden van de toekomst op. In 2019 kampen we met een groot overschot aan merknamen waarvoor het getal 2000 tevergeefs moest dienen als innoverende aureool. Tegelijkertijd verwijst het jaar naar een onbereikbaar verleden. U hoefde nog niet te pas en te onpas onder de metaaldetector, de voornaamste influencers waren griepvirussen, en techbedrijven aan de andere kant van de Atlantische Oceaan moesten nog gissen naar uw diepste behoeftes. Zo ver én dichtbij klinkt het jaar 2000

‘Wij gaan het maken’

Showbiz, Muse’ debuutplaat uit oktober 1999, laat vandaag een even herkenbaar als ontheemd geluid van de groep horen. Sinds de oprichting in 1996 had de band twee ep’s uitgebracht en zeker na de tweede, Muscle Museum, kon de groep op enige interesse rekenen uit de muziekindustrie. Op Showbiz verzamelde Muse zijn beste nummers. Onder auspiciën van de toen al legendarische sterproducer John Leckie (bekend van onder andere Radiohead, XTC, The Stone Roses) zong Matthew Bellamy over persoonlijk lief en leed. Thema’s als kwantumfysica, artificiële intelligentie en de ondergang van de mensheid hielden zich toen nog schuil in een sterrenstelsel ver weg van hier. Zo overpeinst Bellamy in de single ‘Uno’: “You could’ve been number one / And you could’ve ruled the world / And we could’ve had so much fun / But you blew it away.” Op ‘Muscle Museum’ spreekt hij als een misnoegde casanova, getroffen door zelfmedelijden en onpeilbare verlangens tot zijn band: “Can you see that I am needing / And begging for so much more / Than you could ever give.” Doorheen de gezwollen dramatiek schemert op Showbiz toch vooral de boodschap door: ‘Zie je wel, babe? Wij gaan het maken.’ Toegegeven, de gemiddelde leeftijd van het powertrio was amper negentien, al bewijzen de teksten van de zeventienjarige popster Billie Eilish dat leeftijd niet per se een geldig excuus is. Het was de muziekcritici van die tijd ook niet ontgaan: echt diepgaand klonk de band niet en tienerangst was in de jaren 90 al van betere soundtracks voorzien. “Een flauw en plastieken afkooksel van Radiohead”, klonk het in Pitchfork. Muse werd al snel weggezet als een melkkoe voor een muziekindustrie die graag haar omzet verder wilde spijzen in de hoogdagen na OK Computer .

Travis

Terugkijkend blijkt Showbiz muzikaal echter beter bestand tegen temporele desintegratie dan veel van haar tijdgenoten. ‘Sunburn’ begint als een karakteristieke Muse-song: een laat-romantisch pianoriedeltje pikt Bellamy’s ijle fluisterstem op om nadien terecht te komen in een storm van overstuurde gitaren, met een frontman die het nummer naar bevrijdende hoogtes schreeuwt. De barok aandoende akkoordenprogressies moeten nog tot wasdom komen, maar met een song als ‘Cave’ brengt de band een indrukwekkende thrillersoundtrack. Het is duidelijk: al op Showbiz bleek de band in staat een episch landschap te schilderen, zij het toen nog als achtergrond voor puberale zelftwijfel en verlies van authenticiteit. Hun debuut scheerde geen hoge toppen, maar zou uiteindelijk wel een half miljoen keer over de toonbank gaan, gevolgd door een slopende wereldtournee van anderhalf jaar.

Zonder productionele
truken van de foor
klinkt het drietal als
de cavalerie die net
op tijd de heuvelflank
komt afgeraasd

Op de affiche van Rock Werchter 2000 bengelde Muse onderaan. Het festival was sinds twee jaar gescheiden van zijn Siamese tweelingsbroertje in Torhout. The Cure, waarmee Bellamy en de zijnen tijdens de opnames van Showbiz een studiocomplex deelden, maakte samen met andere headliners als Pearl Jam, Oasis en Eurythmics het mooie weer. Op de vraag van toenmalig StuBru-reporter Chris Dusauchoit of ze zich al een grote band begonnen te voelen, antwoordde Bellamy doodserieus: “No. We’re not big. Travis is big.”

Crises

Tussen het toeren door vond de band tijd om nieuwe nummers op te nemen en boeken te lezen. Achter de knoppen zou John Leckie vergezeld worden door David Bottrill, die twee jaar eerder The Ideal Crash van dEUS voor zijn rekening had genomen. De titel en thema’s van de plaat Origin of Symmetry zouden dan weer refereren aan On the Origin of Species van Charles Darwin en Michio Kaku’s Hyperspace. Muse schetst in zijn tweede langspeler het ondermaanse drama van machtswellust, corruptie en zinloosheid. De ik-figuur die in Showbiz nog een pathetische dialoog aanging met de band, maakt gradueel plaats voor de wijs die de jullies van deze wereld een en ander aanrekenen. Bellamy ontwaart op Origin de ene maatschappelijke crisis na de andere. Onmachtig en murw geslagen wordt de mens door Muse in de kosmos geworpen. Een kosmos die na wat studiewerk wonderwel stabiel en harmonieus blijkt. Bovendien wordt op Origin vaak gehint naar de mogelijke ontsnapping zoals in het alom bekende ‘New Born’ of ‘Plug In Baby’, waarin de nooduitgang uit de wanorde zich aandient via elektriciteitskabels.

leren broeken

Origin of Symmetry klinkt echter niet alleen behoorlijk opstandig, ook de beeldvorming rond de band ondergaat een evolutie. Met afgrijselijke rode piekharen en leren broeken koketteert Bellamy in interviews met zowel Rachmaninov als Rage Against The Machine. Daarnaast begint de band met het instrumentarium te goochelen. In ‘Megalomania’ wordt een kerkorgel aangesleept en in ‘Bliss’ nemen de arpeggio’s van de synthesizers het stilaan over van de klassieke rockformatie. Muse positioneert zich een plaat lang tussen hemel en hel, overziet de tragedie en reikt momenten van rebellie aan. Een metafoor waar de band zich tot op zijn laatste plaat gretig van zal bedienen. Toch bleven ook de kritische stemmen zich opstapelen. The Guardian bestempelde de plaat als “vreselijk pompeus en bezwijkend onder de gewichtigheid” terwijl Humo Origin kenschetste als “een pretentieuze hoop marcheermuziek, gebracht door een militair muziekkorps geleid door een hysterische chanteuse”. Het deerde de verkoop niet. Uiteindelijk zouden wereldwijd ongeveer 1,3 miljoen stuks van Origin over de toonbank gaan. Was de band in 1999 een voorprogramma van Live in Flanders Expo gegund, dan mocht ze in 2000 de AB uitverkopen. En wie in 2000 de AB liet vollopen met alternatieve rock kon er dan weer donder op zeggen dat Herman Schueremans en Chokri Mahassine over elkaar heen struikelden om Bellamy en co. een plaatsje op de affiche aan te bieden. En zo geschiedde: een jaar na de eerste passage speelde Muse in 2001 opnieuw op Rock Werchter, maar ook, en dat voor de eerste en laatste keer, op Pukkelpop. Die zomer werd ‘Bliss’ live voor het eerst van een backing track voorzien.

11 september

Tussen Origin en Absolution veranderde de wereld. De politieke omwentelingen na de aanslagen van 11 september 2001 kwamen tijdens de opnames van Muse’ derde langspeler op kruissnelheid. De oorlogen in Afghanistan, Irak en het groeiend industrieel-militair complex dat ook burgers in naam van hun eigen veiligheid bespioneerde, sijpelden langzaam binnen in het existentiële universum van Bellamy. Parallel groeide ook de invloed van het internet op muziekbeleving en -distributie. Nog voor Radiohead In Rainbows in 2007 voor eender welke prijs online zou gooien, zou Muse de eerste single ‘Stockholm Syndrome’ gratis te downloaden aanbieden (wat uiteindelijk neerkwam op 0,99 dollar, of 0,88 euro). Niet alleen de muziekindustrie, maar ook samenzweringstheorieën vonden nieuwe afzetmarkten en distributiemethodes. Op Absolution wist Muse de synthese van wanhoop en verslagenheid muzikaal vast te leggen, wat voor de band paradoxaal genoeg nieuwe toekomstperspectieven bood.

De Apocalyps

De albumcover laat nog enigszins ruimte voor interpretatie. Een man, in paniek starend naar de hemel, wordt omsingeld door de slagschaduw van vallende, dan wel opstijgende individuen. Maar of zielen stijgen dan wel dalen; een door de lucht zwevende mensenmassa is na 11 september niet meteen een teken van voorspoed. Om alle resterende twijfel inzake de naderende apocalyps de kop in te drukken, volgt kort een bloemlezing van enkele songtitels: ‘Time Is Running Out’, ‘Hysteria’, ‘Blackout’ en ‘Apocalypse Please’. Kortom, op Absolution speelt Bellamy de kaart van een doodlopend wereldgebeuren. Dat einde wordt in de clip van ‘Sing for Absolution’ verzinnebeeld als een ruimteschip dat een verschroeide aarde bezoekt. “Lips are turning blue / A kiss that can’t renew / I only dream of you / My beautiful”, zingt Bellamy in het nummer. De om zeep geholpen wereld wordt op de plaat meerdere keren aangesproken als was die een vervlogen vakantieliefde. Op ‘Time Is Running Out’ klinkt het: “I think I’m drowning / Asphyxiated / I want to break the spell / That you’ve created.” Dat vakantielief staat eender welke serieuze relatie in de weg en dus roept Muse de gebroken harten op hen te volgen naar een nieuw begin. “It’s time / we saw a miracle”, klinkt het nogal zelfzeker in ‘Apocalypse Please’. Muzikaal gezien diept de band zijn beproefde formule uit met als hoogtepunt de single ‘Hysteria’. Rond de impressionante baslijn bouwt Muse een tempel van extase. “Give me your heart and your soul”, eist Bellamy, waarop de luisteraar met alle genoegen de zelfcontrole verliest. Misschien was en is dit Muse op zijn sterkst. Zonder productionele truken van de foor klinkt het drietal als de cavalerie die net op tijd de heuvelflank komt afgeraasd om ons emotioneel en fysiek te verlossen van een onbekende bezetter

Solden

Wat tot dusver schaamteloos onderbelicht is gebleven, is de indrukwekkende livereputatie die de band door de jaren heen heeft weten op te bouwen. Niet geheel onterecht. Bellamy speelt en zingt ieder concert – maar dan écht ieder concert – even consistent als een klassiek geschoolde bard. Chris Wolstenholme en Dominic Howard mogen dan weer gaan lopen met de eretitel van meest betrouwbare fundament in de recente rockgeschiedenis. Toch ging die reputatie niet overal even snel rond. Waar Muse zich in 2004 stilaan moest voorbereiden op Europese arena’s, lastte het Amerikaanse management in 2005 noodgedwongen een ‘US Campus Invasion Tour’ in. Solden, zeg maar, omdat de groei in de VS stagneerde.

Zornik

In België was Muse intussen helemaal gearriveerd. In twee maanden tijd speelde de band achtereenvolgens in een uitverkochte AB en Vorst Nationaal. Ook het VRT-journaal achtte het nodig kijkers te informeren over de groep die “heavy metal, punk en klassieke muziek” combineerde. Muse onderhield bovendien een merkwaardige relatie met ’s lands muziekwereld. Tijdens interviews kwam meermaals Bellamy’s voorliefde aan bod voor bands als Millionaire, dEUS en zelfs Zornik. Voor het optreden op Werchter 2004 tekende een grote massa present. Tot grote ergernis van de band Sophia, die tegelijkertijd de Pyramid Marquee betrad, zou Muse een oorverdovend concert geven op de Main Stage. De groep mocht dat jaar ook Glastonbury afsluiten. Gehuld in een labjas die deed denken aan de grungetijd speelde Bellamy een hele weide aan flarden. Luttele minuten na het optreden zou Wolstenholmes vader backstage aan een hartaanval bezwijken.

Einde van het begin

Alle goede dingen bestaan uit drie. In meerdere opzichten zou Absolution de apotheose, maar ook het einde betekenen van de begindagen. Op de volgende plaat, Black Holes and Revelations, liet Muse immers een nieuw geluid horen, dat van de space cowboy-anthems en aan popcultuur refererende synthmelodieën. Het zou hen geen windeieren leggen. In 2007 vulde Muse Wembley en ook de Amerikaanse markt was intussen als een blok gevallen voor het steeds heviger aanzwellende pathos van de band die met ieder nieuw album zou gaan experimenteren. Orkesten, r&bbeats en een exuberante productie zouden nieuwe bestemmingen worden in het Muse-universum. Thematisch bleef Bellamy uit hetzelfde vaatje tappen, al leek ook zijn dystopische wereldbeeld te veranderen. Waar de frontzanger op Origin nog het evenwicht van de kosmos prees, focuste hij op The 2nd Law op chaos. Was in Absolution nog een mirakel mogelijk temidden van een teloorgegane wereld, dan zou op Simulation Theory elk greintje ontspanning een illusie van de simulatie zelf zijn. The Matrix, weet u wel. Het blijft gissen hoelang Muse met al dat lasergeweld nog de zeitgeist weet te vatten. Maar laat dat u vooral niet tegenhouden om zich tijdens ‘Stockholm Syndrome’ of ‘Knights of Cydonia’ over te geven aan wat apocalyptisch gitaargeraas.

Reacties