RifRaf
MAKE FESTIVALS GREAT AGAIN
WAAROM WE STEEDS DEZELFDE HEADLINERS ZIEN
Of uw muzieksmaak nu neigt naar mainstreampop, loeiende indierock of experimentele elektronica, tegenwoordig proberen muziekfestivals voor ieder wat wils te bieden. Toch leeft het gevoel dat festivals zijn verworden tot carrousels met kunstmatig grootgehouden namen.
BEELD GEERT VAN DE VELDE
We leven in een gouden eeuw voor muziekfestivals. In eigen land kunnen we uitpakken met internationaal erkende festivals, onze centrumsteden kennen een bruisend nachtleven, en elk jaar zijn er talrijke lokale initiatieven die bekende en minder bekende bands een podium geven. En toch is er volgens velen iets rot achter de schermen. De voornaamste klachten van festivalgangers en muziekfans: festivals zetten niet meer de nieuwste, meest relevante artiesten op het podium. De Pukkelpops, Werchters of Dours van deze wereld kunnen hun bezoekers steeds moeilijker verrassen.. Case in point: Elbow speelde dit jaar al voor de vijfde keer in tien jaar tijd op Rock Werchter. Een productieve band, dat zeker, maar een voortrekkersrol op het vlak van gitaarmuziek spelen ze – als ze dat ooit al deden – allang niet meer. Dat ook P!nk dit jaar de main stage van de eerste dag mocht afsluiten, werd onthaald op hoongelach. Ook andere Europese festivals lijken met dezelfde afficheproblemen te kampen: het assortiment écht grote headliners raakt steeds meer uitgedund, terwijl de carrières van een oudere garde artiesten – genre Kings of Leon, Mumford and Sons en P!nk – kunstmatig in leven worden gehouden. Zijn festivals verworden tot routineuze carrousels?
Land van zeurkousen
Het is u misschien al opgevallen: elk jaar schreeuwen muziekfans moord en brand over de saaie headliners en de duffe line-ups van Belgiës grootste festivals. Zodanig zelfs dat het intussen een traditie is geworden: we klagen, kopen uiteindelijk toch tickets, en we vergeten collectief onze verontwaardiging om het jaar erna opnieuw dezelfde cyclus te doorlopen. Betekent dit dat België gewoon een land van zeurkousen is? Daar zit wellicht iets in, maar de headlinerkritiek is volgens Rock Herk-programmator Maarten Ruelens beslist geen nieuw fenomeen. Onomwonden erkent hij het zelfs: “Het klopt inderdaad dat er heel wat namen zijn die door festivals steeds opnieuw worden gevraagd. Maar dat doen festivals niet zomaar. Op Rock Herk proberen we bijvoorbeeld internationale namen in onze line-ups te steken die ook niet vaak in België spelen – kwestie van een zo gevarieerd mogelijk palet van artiesten aan te bieden. Ook beginnende bands proberen we genoeg kansen te geven.” Toch moet de organisatie ook terugvallen op namen die er eerder speelden, wat bij het publiek de perceptie kan wekken dat festivals niet meer verrassend uit de hoek kunnen komen. “Alles wat stevig rockt, werkt gewoon heel goed bij ons”, zegt Ruelens. “Daarom grijpen we ook vaak terug naar namen die al eerder bij ons speelden, omdat dat nu eenmaal is wat het grootste deel van onze bezoekers wil. Why change a good recipe? Kijk maar naar Millionaire, die we hier als headliner al een paar keer programmeerden. Ook al gaat Tim Vanhamel mee sinds de vroege jaren 2000, in Limburg zorgt hij telkens voor een stormloop.”
Alles wat stevig rockt, werkt gewoon heel goed bij ons, daarom grijpen we ook vaak terug naar namen die al eerder bij ons speelden, omdat dat nu eenmaal is wat het grootste deel van onze bezoekers wil. Why change a good recipe?’
MAARTEN RUELENS ROCK HERK-PROGRAMMATOR
Een perfect evenwicht tussen bekende Belgische namen en meer obscure hipstersnoepjes is volgens Ruelens de beste oplossing voor festivals die op lange termijn rendabel willen blijven. “Zonder een aantal namen die iedereen kent, stroomt er veel minder geld binnen. Sponsors staan vaak weigerachtig tegen investeren in bands waarvan ze niet zeker weten of ze wel gaan aanslaan. Doe je dat toch, dan zet je de toekomst van je festival op het spel.” Vaak heeft het geen zin om de eerste de beste door Pitchfork gelauwerde band in je line-up op te nemen, laat staan om als headliner te promoten, weet Ruelens. “Er zijn altijd twee zaken waarmee een programmator rekening moet houden: een band moet altijd in het DNA van je festival passen, en je moet luisteren naar bezoekers, vrijwilligers en collega’s. De rol die zij spelen in het opbouwen van een line-up wordt vaak onderschat.” Er is bovendien sinds 2007 heel wat veranderd in de manier waarop een festival wordt georganiseerd. Ruelens: “Vroeger waren er heel wat minder festivals, elk organisatorisch aspect verliep toen heel spontaan. Om maar te zeggen: budgetvergaderingen bestonden vroeger bijna niet, alles werd bij wijze van spreken op een bierviltje geschreven. Nu zijn we al maanden op voorhand aan het bekijken welke bands in ons budget passen en welke niet. Bovendien moet je tegenwoordig een uitgewerkt communicatieplan hebben. Voor een middelgroot festival dat wordt gedragen door een vrijwilligerswerking zijn we wel steeds goed mee geweest, iets wat onze cijfers op sociale media vandaag nog steeds bewijzen.”
Meer avant-garde
Voor Alex Stevens, artistiek directeur en programmator van Dour, geldt een iets andere filosofie inzake programmatie. “Dour is ooit gestart als een reactie op de toenmalige mainstreamfestivals in Vlaanderen. Alle sterren gingen al naar Werchter of Pukkelpop, dus konden we moeilijk verwachten dat ze ook nog naar een klein dorp in Wallonië wilden komen. Dus zochten we de artiesten op die Werchter en Pukkelpop links lieten liggen en gaven die een podium.” Ook collega-programmator Mathieu Fonsny gelooft in die aanpak. “Het zijn vooral de bands die je nog niet op een groot festival hebt gezien waarin we geïnteresseerd zijn, de alternatieve undergroundbands die veel te weinig in de spotlights komen.” Brengt die ontdekkingsstrategie hen dan niet financieel in nauwe schoentjes? “Wij hebben een heel ander verdienmodel dan grote festivals. Mensen komen niet naar Dour om Foo Fighters te zien, ze komen naar hier om alternatievere bands te zien. Dat hebben we sinds het bestaan van Dour gedaan en dat zullen we ook altijd blijven doen. Daarom streven we er elk jaar naar om meer onbekende, meer avant-gardebands op het podium te zetten dan echt grote namen.”
Toch hebben ze die aanpak ook wat moeten bijschaven. Fonsny: “Uiteraard is er heel wat veranderd sinds vroeger. We hebben nu bijvoorbeeld ook een main stage waar forse namen spelen. Die zouden ook op Werchter of Pukkelpop kunnen staan. Toch hebben we duidelijk elk onze eigen plek in het festivallandschap, en zo hoort het.” Misschien is de manier waarop progressieve Amerikaanse politici hun verkiezingscampagnes financieren wel de beste remedie tegen weinig verrassende headliners: crowdfunding. Een festival waarmee geen groot geld is gemoeid, kan immers, afhankelijk van het beoogde doel, een veel diversere line-up bieden. Op die manier werd in 2016 het Britse Samphire-festival opgezet. Met een maximumcapaciteit van ongeveer duizend man beloofde het festival een ‘authentieke ervaring in een rustige setting’. Maar het mocht niet baten. Zonder de gegarandeerde financiële stabiliteit moesten de organisatoren er al na twee jaar de brui aan geven. Crowdfunding kan echter nog steeds een alternatief vormen voor de grotere muziekfestivals, stelt boeker Björn Nuyens van Ampersand Music. “Het probleem is dat zulke zelf opgezette festivals ook een duurzaam plan op de lange termijn moeten hebben. Daar knelt het schoentje vaak.”
“Grote muziekfestivals zijn al lang niet meer de hoogmis voor de muziekontdekker”, oordeelt ook Bert Cambier van de Eeklose muziekclub N9. De zomerfestivals zijn vandaag misschien minder geschikt dan een concertorganisatie om echt de vinger aan de pols te houden. “We horen vaak van mensen dat we bands als IDLES moeten boeken, maar die stonden hier drie jaar geleden voor een publiek van twintig man te spelen. Nu kunnen we dat als kleine muziekclub financieel niet meer en is onze zaal simpelweg te klein.” Ook Nuyens kan zich vinden in het oordeel van Cambier. “Festivals spelen liever op zeker omdat ze zo makkelijker sponsors kunnen overtuigen. In België is dat de normale gang van zaken geworden, maar onze noorderburen durven veel avontuurlijker te programmeren. Zo is er het Utrechtse festival Le Guess Who?, waar veel volk komt kijken naar bands die net geen grote namen zijn. Ik snap dat we wat uitgekeken zijn op de headliners van grote festivals.” Als muziekliefhebbers de muzikale ontdekking voorop willen zetten en de meest relevante headliners willen zien optreden, dan lijken minifestivals nog het beste alternatief. Kijk maar naar winterfestivals als Sonic City, waar curator Courtney Barnett vorig jaar voornamelijk vrouwelijke artiesten op het podium zette. Ook BRDCST, het jaarlijkse voorjaarsfestival in de AB, en Wilde Westen zijn goede voorbeelden. “Onze hoofddoelstelling blijft altijd goede muziek promoten”, stelde programmator en artistiek directeur Tom Vangheluwe vorig jaar nog in De Morgen. Het potentieel van door concertorganisaties opgezette festivals is groot, terwijl de line-ups en headliners van grote zomerfestivals steeds meer aan originaliteit en creativiteit inboeten.
Hypes
Pukkelpop-bezieler Chokri Mahassine ziet ook een andere kant aan het verhaal. Hij wijst erop dat de kritiek er vooral van getuigt dat we in Europa met een luxeprobleem zitten. “Als ik Pukkelpop anno 2019 vergelijk met twintig jaar geleden, dan hebben we vandaag echt niet te klagen. Een festival bestond vroeger vaak uit één dag met hoogstens een paar podia, terwijl festivals vandaag meerdere dagen vullen met een veelvoud aan podia en allerlei randanimatie en nevenactiviteiten. Natuurlijk moeten we aan onze affiche werken en pogen ons publiek te verrassen, maar wat nuance kan in dit geval zeker geen kwaad.” Bovendien heeft het volgens Mahassine weinig zin om de samenstelling van de line-up in cijfers te vatten. “50-50, 70-30… we moeten afstappen van die procentuele verhoudingen. Want wat betekent bekendheid vandaag nog? Jonge bands worden in geen tijd wereldsterren, onder meer dankzij streaming. Festivals staan daardoor voor de uitdaging om elk jaar opnieuw een zo sterk mogelijke affiche uit te bouwen zonder de eigen festivalgeschiedenis te verloochenen. Je zoekt een evenwicht. Dat je voor een festival met 66.000 bezoekers niet moet afkomen met namen die het publiek amper kent, is een evidentie. De grote namen brengen de grote massa naar je festival, punt. Maar een festival dat nieuw talent geen kansen geeft, heeft geen ziel meer. Alles is constant in evolutie, je festival, je artiesten én je bezoekers.”
‘De grote namen brengen de grote massa naar je festival, punt. Maar een festival dat nieuw talent geen kansen geeft, heeft geen ziel meer’
CHOKRI MAHASSINE PUKKELPOP-BEZIELER
Opvallend: om op Dour of Pukkelpop te mogen spelen is airplay op de radio niet zozeer een cruciale factor. Een van de belangrijkste criteria voor een headliner is vooral zijn livereputatie. Fonsny: “Vergeet Spotify, hoeveel keer je op de radio komt, YouTube, of wat dan ook. Alles draait uiteindelijk om de ervaring van het concert.” Mahassine deelt die mening. “Er moet altijd plaats kunnen worden gemaakt voor beloftevolle artiesten als Jorja Smith, al weet je nooit op voorhand of ze ook echt zullen doorgroeien tot headliners. Zo’n artiest zal nooit meteen Pukkelpop afsluiten, daarvoor moet die zich al hebben bewezen. Maar we bouwen graag mee aan zo’n parcours.” Is het kortzichtig van een festival om een bekende naam als Pink of Kings of Leon vandaag nog op de main stage te programmeren? “Absoluut niet”, redeneert een gepassioneerde Mahassine. “Bekende namen mogen we niet te snel naar de vuilbak verwijzen. Nogmaals, zo snel raakt het publiek er heus niet op uitgekeken. De meeste festivals hebben een breed publiek en dus programmeer je ook op die manier. De keuze voor zulke namen gebeurt ook nooit zomaar: welke artiesten zijn in een bepaalde periode überhaupt beschikbaar om te boeken; kan een band de live verwachtingen wel inlossen; hoeveel kost het om die artiest te boeken; wordt het aanvaard door de muziekwereld, enzovoort. Dat zijn allemaal elementen die ook meespelen in die keuze. Grote artiesten hebben zeker nog hun plaats op festivals. Laten we alsjeblieft niet jaar na jaar de hypes blindelings achternalopen.”