PAARD.

OVER IMPROVISEREN EN WAARTOE HET ALLEMAAL KAN LEIDEN

Als liefhebber van avontuurlijke muziek is het vaak met vergrootglas en metaaldetector het festivalseizoen uitkammen om een paar halve dagen buiten te kunnen komen. Gent Jazz had gelukkig één dag in zijn programmatie vrijgehouden voor muzikale ontdekkingsreizigers. Daarbij sprong vooral PAARD. in het oog. Wie?

TEKST BART VAN PUT – BEELD AÏSHA BAERT

Uit het niets komen en al meteen Gent Jazz openen: we zagen het nog niet veel gebeuren. Nu ja, uit het niets is misschien veel gezegd. Alle leden van PAARD. hebben al een erg mooi cv bij elkaar gespeeld. Drummer Sigfried Burroughs kent u van The K., Kapitan Korsakov en Onmens, Owen Weston is de vaste bassist van Coely en speelt ook bij Ndugu en Big Whoop (die een paar dagen later ook al op Gent Jazz stonden), en vibrafonist Wim Segers is de frontman van Compro Oro en werd een paar jaar geleden ingelijfd bij Flat Earth Society. Geen pannenkoeken dus, die drie. Maar flik het toch maar eens om als nagelnieuw combo een plek op zo’n groot podium te versieren.

Nog geen tien concerten gespeeld, nog geen albums of ep’s, en nu al op Gent Jazz. Dat is wel heel straf.

Segers: “Dat is wel uitzonderlijk, denk ik, om zo uit het niets te komen. We hebben ook wel een beetje chance gehad.”

Burroughs: “Vooral dat er zo veel volk naar onze shows kwam, heeft een beetje de doorslag gegeven, denken we.

Jullie speelden vooral in het Gentse tot hier toe.

Segers: “Eén keer in Brugge ook, maar de rest allemaal in Gent. Ik denk ook wel dat de programmatoren echt wel gezocht hebben naar lokale groepen, om die ook een kans te geven op een festival. We zijn ook niet de enigen die daar stonden. Je hebt ook H A S T, Steiger en Simon Segers.”

Hoe hebben jullie elkaar gevonden?

Segers: “De grap is dat niemand van ons heeft gezegd: ‘Ik ga een band beginnen, willen jullie meespelen?’ Het was gewoon Anders Vranken die drie gratis muzikanten wou voor de lancering van zijn 33-45 Magazine aan de Consouling Store. (lacht)”

Weston: “Dat eerste magazine had als thema ‘Never Alone, Always Together’ en vanuit dat idee had hij ons bij elkaar gezet om te zien wat er zou gebeuren. En wat gebeurde was fijn. We beslisten dan ook al vrij snel dat we dat nog eens gingen doen. Een tijdje later speelden we een keigoede show in Steen, en wisten we dat dit een band kon worden. “We hadden ten tijde van die eerste optredens nog geen naam. We wilden gewoon samen spelen. Maar begin dit jaar hebben we onszelf voor de eerste keer echt PAARD. genoemd en een Facebook-pagina aangemaakt. En toen waren we plots een ‘echte’ band.”

Jullie hebben in die paar maanden toch al een eigen sound ontwikkeld. Jullie klinken heel erg funkgericht.

Burroughs: “Bij PAARD. wel. Ik ben daar blij om. Er wordt nu eindelijk iets gedaan met dingen die ik in het verleden al gemaakt heb en er zijn mensen die dat kunnen spelen. Het is wel fijn dat de dingen die ik in de afgelopen drie jaar heb geschreven niet meer alleen voor mezelf zijn. Ik heb nog nooit echt volledige stukken geschreven. Ik ben drummer, hè. Maar de dingen die ik schrijf zijn vooral gebaseerd op een goed gevoel. En dat dat dan vooral heel erg funky klinkt, dat komt toevallig goed uit.”

Weston: “Er zijn dingen die gewoon tijdens een jam ontstaan zijn op repetities en waar we aan vasthouden. En er zijn ook dingen waar Sigfried mee afkomt en waar wij twee dan onze flavor aan toevoegen, en dat dan iets… ja, ‘PAARD.’ wordt, zeker?”

Segers: “Ik denk niet dat we meteen van plan zijn om concrete nummers schrijven. Meestal hebben we gewoon een idee, en dan jammen we daarrond. Misschien dat dat zo wel kan blijven. Dat zou de max zijn.”

Weston: “Zo blijven je nummers ook constant evolueren. Als muzikant is dat heel fijn. Je vertrekt wel van dezelfde ideeën maar geen enkele show is dezelfde, en dat houdt de nummers ook fris. Achteraf kan je dan terugkijken op welke stukken er uitspringen, en zo blijft de muziek zich telkens weer ontwikkelen. Die vrijheid is supercool, en dat houdt je ook wel scherp. Je kan nooit op automatische piloot spelen: je moet intussen volledig open blijven staan voor de andere twee. Da’s heel erg op het gevoel, maar houdt het ook spannend. En dat is, denk ik, ook dankbaar naar een publiek toe. Mensen hebben al tegen ons gezegd: ‘Ja, we zijn al drie keer komen kijken, en het is elke keer iets anders.’”

Maar je haalde daarnet ook wel aan dat er wel iets in jullie hoofd zit van wat PAARD. uiteindelijk is.

Weston: “Ik denk vooral dat dat om een gevoel draait. Een gevoel dat voorkomt uit sound, en ook omgekeerd. Als we op repetitie iets aan het spelen zijn, weten we al heel snel of iets al dan niet ‘PAARD.’ is. Om daar nu precies de vinger op te leggen is moeilijk.”

Burroughs: “We moeten daar meestal ook niet te lang over nadenken.” Wilson: “Als het niet PAARD. is, dan gaan we iets doen dat wel PAARD. is. En dan is het PAARD. (korte stilte, dan collectieve hilariteit)”

Jullie hebben ook alle drie een andere achtergrond. Dat moet niet vanzelfsprekend zijn.

Weston: “Bij Coely, Goop en Ndugu maak ik vooral eerder funk en hiphop. Ik kom minder uit de jazzhoek, maar ik vind het wel superinteressant om daarmee geconfronteerd te worden. Ik denk dat dat ook het toffe is aan PAARD.: omdat we allemaal deels buiten onze comfortzone treden, creëren we een nieuwe comfortzone.”

Burroughs: “Bij de meeste bands waarbij ik speel vragen ze mij gewoon om alles bij elkaar te rammen. Maar ik vind het wel aangenaam dat dat eens niet zo is. Ik heb niet de ambitie om heel mijn leven alles kapot te meppen en zevenduizend fills te spelen. Een drum is ook een instrument, en het is zalig om dat ook als dusdanig te bespelen. Rockmuziek is veel ego, superluid en niet heel erg technisch, dus je gaat bijna automatisch die extreme kant opzoeken, en dan mep je je ridecymbaal geregeld aan stukken. Ik vind het mooi dat je ook gewoon veel energie en emotie kan meegeven zonder dat dat dan per se luid of heel erg gestructureerd moet zijn. En als je dat allemaal samen kan geven, dan is dat echt geweldig.”

Segers: “Als vibrafonist zit je sowieso meer in de jazz, maar veel vibrafonisten zien het misschien niet zo zitten om uit het niets een band uit de grond te stampen. Bij Croissant Belge en Compro Oro heb ik dat wel gedaan. Toen ik bij John Ghost ging spelen hoefde ik dat niet te doen, maar moest ik wel optredens fiksen. En nu bij Flat Earth Society moet ik helemaal niks fiksen, dus dat is ook wel tof. (lacht) Maar nu is het ook wel eens tof om met mensen te spelen die niet in de jazzscene zitten. En dan kom je toch wéér op een jazzfestival terecht. (hilariteit) Je kan ook voelen dat er andere stijlen aanwezig zijn, maar dat het als geheel wel werkt. Ik denk ook wel dat dat te maken heeft met het feit dat we maar met drie zijn.”

‘HET BLAFT OOK WEL LEKKER WEG, HÈ: PAARD.!’

Jazztrio paard

Burroughs: “We hebben elkaar ook echt nodig. Je kan bijvoorbeeld niet zomaar ‘weggaan’ tijdens het spelen. En als je dat doet, dan is dat een zeer bewuste keuze. Want dat is een heel drastische ingreep in je muziek. Je maakt van je band als het ware een ander organisme, dus je moet je heel erg bewust zijn van de impact dat zoiets kan teweegbrengen. Maar ik vind het net heel cool dat dat zo uitdagend kan zijn.”

Weston: “We proberen elkaar ook te voeden tijdens het spelen. Met ons drieën onderling, maar ook met het publiek, wat net kan omdat niet alles vastligt. Als het publiek reageert op iets wat je speelt, dan kan je dat gebruiken om samen iets op te bouwen zonder dat dat een bewuste keuze is. Maar ook onderling: als ik iets speel en ik merk dat Wim daar volledig op ingaat, dan bouw je elkaar ook op.”

Je hebt in het Gentse ook een echte scene die daarvoor openstaat. Dat merk je ook aan de enorme stroom bands die de laatste jaren zijn opgestaan.

Segers: “Veel mensen vergeten soms dat Flat Earth Society dat twintig jaar geleden ook al deed, lang voor men in de Knack sprak over die fameuze ‘new wave of Belgian jazz’. Peter maakte ook al maffe, geschifte muziek die de avant-garde opzocht, en nog altijd. Je merkt wel dat dat nu inderdaad heel intensief is. En ik denk dat dat komt omdat er veel speelgelegenheid is op korte afstand, heel veel plekken om dingen uit te proberen, en veel kruisbestuiving tussen muzikanten.” Weston: “Je hebt in Gent een paar grotere zalen, maar ook heel veel kleinere plaatsen en cafés waardoor er veel kansen ontstaan voor al die verschillende scenes en muzikanten die dicht op elkaar zitten om samen te spelen, waardoor die hybride mix van genres kan ontstaan.”

Burroughs: “In Gent is ook niets ver. Iedereen komt daar buiten, iedereen blijft rondhangen, iedereen gaat kijken…”

Segers: “Je merkt ook dat wanneer bands volk beginnen trekken, cafés hen beginnen te vragen om ervoor te zorgen dat er die avond genoeg volk in hun zaak zit.”

Weston: “En omdat het niet groot is, kunnen mensen verschillende optredens op één avond checken. Als je het op een optreden wel gezien hebt, sta je vijf minuten later al bij het volgende. Zo krijg je een mengeling van publiek dat blijft, maar ook roterend publiek dat vier, vijf optredens doet.”

Segers: “Er zijn ook veel mensen die hun best doen om iets gedaan te krijgen: concerten organiseren, bandjes boeken en zo. In Gent heb je bijvoorbeeld Ghost, dat vier tot vijf keer per jaar iets organiseert. En die mannen doen dat ook voor peanuts. Die verdienen daar echt niets aan. Alleen Democrazy is gesubsidieerd, maar die mannen totaal niet.”

Zijn er naast het spelen ook plannen om iets uit te brengen?

Burroughs: “Ik heb een mooi voorstel gehad om ergens een dag iets te gaan opnemen om te zien wat daaruit voortkomt. Want als je al die dingen moet instuderen – allee, een beetje toch – en je op een professionele manier moet voorbereiden, dan kruipt daar toch veel werk in.”

Dus alle energie gaat momenteel naar live spelen?

Weston: “We zoeken momenteel vooral naar de balans tussen wat je kan voor bereiden zonder de vrijheid en het verrassingsgevoel te verliezen. Dan kom je op een punt dat je weet wat een thema, aan A-groove en een B-groove is, en dat je aanvoelt wanneer je overschakelt. Maar als iemand iets anders wilt doen, volgt de rest en weten we dat we op een bepaald moment teruggaan naar het thema. Zo blijft het vrij, maar in balans.”

Burroughs: “We kiezen ook altijd wat we spelen in functie van wat er aan het gebeuren is. De sfeer moet gewoon goed zijn. Je wil de mensen een goed concert geven, in plaats van iets waarnaar men zich verplicht voelt te blijven kijken. Het is altijd toffer als iedereen content is, niet alleen wij omdat wij mogen spelen.”

Weston: “Je voelt je ook altijd strenger en strenger worden voor jezelf. Je wordt op een positieve manier heel kritisch voor jezelf. En dat groeit ook: hoe langer je speelt, hoe hoger je die lat legt.”

Burroughs: “Je leert ook superveel uit live spelen. Als je gewoon zonder stress of druk speelt, maakt het niet zo veel uit. Maar als je het één keer for real speelt en het is niet goed, is de kans heel klein dat je dat ooit nog opnieuw zal doen.”

Segers: “De vraag is gewoon: hoe gaan we hetzelfde doen wat we altijd doen, maar op een manier dat het ook werkt op een groot podium.”

Het dwingt je wel om meer gefocust te spelen, meer to the point te gaan.

Burroughs: “Wat dit project het mooiste maakt voor mij op muzikaal vlak tout court, is dat je daar vertrouwen in kan hebben. Dat komt door hen twee…”

Segers en Weston: “Ook door jou, hoor…”

Burroughs: “…want ik weet dat als we nu gewoon zouden zeggen: ‘Fuck al die shit, we doen gewoon onze goesting’, dan weet ik ook dat we er gaan geraken zonder uit schaamte naar huis te willen lopen.”

Weston: “Als mensen mij vragen wat PAARD. nu juist is, dan is dat niet evident om uit te leggen. Maar een groot deel is voor mij gewoon: PAARD. is plezier. Plezier voor ons om te spelen, plezier voor het publiek om te luisteren. En een deel daarvan is ook dat we nooit voor 100 procent weten wat er gaat komen, en dat geeft altijd een extra adrenalineboost.”

Jullie hebben duidelijk veel vertrouwen in elkaar.

Segers: “Ik denk dat dat komt dat we alle drie een beetje frontmannen zijn.”

Dat is niet per se een goede zaak

Segers: “Neen, maar bij ons wel! (lacht) Als er momenten komen wanneer iets moet veranderen, is er altijd iemand die genoeg de ballen heeft om initiatief te nemen.”

Weston: “We hebben ook allemaal genoeg ervaring met het improvisatiegegeven; dan voel je automatisch snel aan of het met iemand klikt. Als je zoals wij in het begin samenkwamen en begonnen zonder dat er één noot was afgesproken, dan word je gedwongen om redelijk snel naar dat niveau te zoeken waar alles duidelijk is in onduidelijkheid. En dan ben je vertrokken.”

Ik zou het nog bijna vergeten vragen, maar waar komt die naam PAARD. eigenlijk vandaan?

Burroughs: “Een jaar geleden zei ik zo’n beetje tegen alles ‘paard’. Een beetje als een stopwoord. Ook tegen iedereen waarmee ik belde was het: ‘Hallo, meneer paard.’ Na een tijd begonnen de mensen in mijn vriendenkring dat over te nemen, en zo is ‘paard’ een beetje een ding geworden. En toen we een bandnaam moesten kiezen, was dat direct: PAARD. Daarna ben ik ook gestopt met dat als stopwoord te gebruiken.”

Segers: “Het blaft ook wel lekker weg, hè: PÁÁRD.! Het is gewoon een heel sterk woord. En je kan er ook oneindig veel woordspelingen mee maken…”

Weston: “Anderson Paard.”

Burroughs: “Def Leppaard.”

Segers: “Hemel Op Paard, PaardPaardNietKoe.”

Weston: “Tupaard Shakur! (totale hilariteit)”

Burroughs: “Ze gaan ons daar binnen een paar jaar nog om haten.”

Reacties