Destroyer

Ik ben niet geïnteresseerd in puzzels

Dan Bejar (47), de vanuit Vancouver opererende artiest die sinds 1995 schuil gaat onder de dekmantel Destroyer, valt niet op één geluid vast te pinnen. Samen met twee compagnons de route die al even meedraaien – producer/bandlid John Collins en vaste gitarist Nicolas Bragg – presenteert Bejar op Have We Met voor de verandering vreemde, maar bijzonder interessante artpop met een donkere tint.

Volgens de meegestuurde peptalk is de nieuwe worp van Destroyer beïnvloed door minimalistische eightieshiphop, het latere werk van Leonard Cohen, soundtracks van Koreaanse horrorfilms, het geniale werk van regisseur Wim Wenders en het geluid van krakende deuren. Het is een freaky nieuwe vibe na twaalf eerdere platen met elk een andere klankkleur, gaande van disco, zoete ballads, ingetogen indie folk tot uitgelaten rock-‘n-roll, … Ook op Have We Met horen we een verrassende nieuwe gedaante van Destroyer. Niet slecht voor wat met album dertien op een flinke oeuvre begint te lijken, merkt Bejar in een Amsterdams hotel op.

‘In theorie hou ik van het dramatische idee dat een zanger een personage is’

“Eigenlijk sta ik liever niet te lang stil bij het aantal platen dat ik al heb gemaakt. Ik hoef me niet te forceren om nieuwe songs te schrijven, de muze is er nog steeds. Op dat vlak is er niets veranderd. Eenmaal de songs geschreven zijn, betrek ik andere muzikanten bij de opnames. Zij kunnen voor klanken zorgen die ik zelf nooit zou kunnen bedenken. Doordat ik op die manier regelmatig met andere muzikanten samenwerk, is het geluid van Destroyer blijven evolueren. De gitaarpartijen van Nicolas zijn een meerwaarde en de productionele keuzes van John zijn veel extremer dan de mijne.”

Wat is het grootste verschil tussen de artiest die je nu bent en de jonge kerel van We’ll Build Them A Golden Bridge, je debuut uit 1996?

“Mijn eerste album heb ik opgenomen met een 4-track. Je hoort iemand die voor het eerst zingt en gitaar speelt. De muziek schoot te kort. Daarna heb ik nog tien jaar lang de natuurlijke klank van mijn stem verworpen. Als een soort zelfbewuste, dramatische move. Ik dacht dat mijn muziek een andere stem nodig had, iemand als Scott Walker. Wat een buitenaardse vocalist was dat! Mijn stem heeft die kwaliteiten niet, besefte ik pas later. Na dat debuut werd ik me wel heel erg bewust van de invloed van David Bowie, Roxy Music, Mott The Hoople en T. Rex. Op zangvlak was glamrock een gids voor mij. Bowie was een fantastische zanger. Ik hou van de esthetiek van zijn werk. Naast muziek stelde hij zich ook open voor film en kunst, en dat is ook hoe ik werk. Syd Barrett was mijn eerste grote muzikale inspiratiebron, maar ik las destijds ook graag de poëzie van Rilke, Baudelaire en Jim Carroll.”

‘Ik wil niet dat mijn songs gelimiteerd zijn tot de taal van popsongs’

“Ik wil niet dat mijn nummers gelimiteerd zijn tot de taal van popsongs, het mag breder gaan. Weet je wat vreemd is? Dat ik als veertiger helemaal into The Doors ben. Velen vinden Jim Morrison een ondermaatse poëet, maar ik ben het daar niet mee eens. Verder weet ik niet of ik tegenwoordig nog veel nieuwe invloeden opzuig. De songs van Destroyer variëren altijd qua structuur en sound, maar de beelden die ik gebruik, blijven de laatste tien jaar consistent. Verwacht van mij geen karakterstudies noch psychologische teksten; ik maak gebruik van korte beschrijvingen en verwerk graag actie en veel kleur in mijn teksten. Ik ben heel erg beïnvloed door de Drag City-songwriters van de jaren negentig: Bill Callahan (Smog) en wijlen David Berman van Silver Jews. Dat soort gerief ligt me na aan het hart.”

En Leonard Cohen?

“Ja. Toen ik jonger was, kon ik me ergeren aan productionele keuzes op sommige platen, maar naarmate de jaren vorderen, hou ik van die arrangementen: ze zijn de perfecte achtergrond voor zijn stem. Het was nooit duidelijk of Cohen het nu zelf goed of slecht vond, maar het werkte. En dat is wat telt.”

“Toen ik voor het eerst begon te denken over Have We Met had ik een krachtig, brutaal album voor ogen. En hoewel ik het verfoei bij mezelf ben ik uiteindelijk op zoek gegaan naar melodieën en een zekere popsensibiliteit. Johns soundscapes hebben dat ook: als je er nauwgezet naar luistert, klinken ze heel fucked up, maar als puntje bij paaltje komt, hebben ze steevast ook melodieus momentum. Have We Met is zo aangenamer om te beluisteren dan ik aanvankelijk voor ogen had. En dat is oké.”

‘Hoe ouder het album, hoe minder ik er nog mee heb’

“Los van een concept wil ik vooral iets maken dat goed aanvoelt. Wat ik schrijf, is geen representatie van de privépersoon Dan Bejar, want ik hou van het dramatische idee dat een zanger een personage is. Ik maak gebruik van een pseudoniem omdat ik toch een zekere opsplitsing wil. In de teksten van Destroyer staan dingen die ik nooit in mijn dagelijkse leven zou zeggen.”

Waar ik altijd aan denk bij artiesten met een lijvige discografie: je moet van veel songs afscheid nemen omdat je ze nu éénmaal niet allemaal in één setlist kan proppen.

 “Dat is zo. There’s lots of dead songs. Het is vreemd om aan alle nummers te denken die met de jaren verdwenen zijn. Soms zijn dat diegene waarvan ik het niet had verwacht, maar vaak heeft het gewoon een praktische reden. Sommige songs sluiten nu eenmaal beter aan bij de sound van liveband die we al acht jaar zijn, maar er zijn er ook waarbij ik me niet meer comfortabel voel omdat ze niet meer passen bij mijn manier van zingen. En in het algemeen is er één regel: hoe ouder het album, hoe minder ik er nog mee heb. Afstand in plaats en tijd doet zijn werk. We hadden het daarnet over mijn debuut, maar ik ben ook niet meer zo verzot op Trouble In Dreams (2008). Op tekstueel vlak heb ik nooit iets beters gedaan, maar als album is het de meest ontgoochelende plaat die ik ooit heb gemaakt. Ik sta totaal niet meer achter die zangpartijen.”

Dat getuigt van veel zelfkritiek. Je lijkt me ook geen tafelspringer die iedereen omver babbelt.

“Ik voel me vrij nederig. Alles is bij mij nogal nuchter. Ik ga heel intuïtief te werk, veel meer dan mensen wellicht denken. Velen denken dat mijn teksten puzzels zijn, maar dat zijn ze helemaal niet. Dat interesseert me niet. Hoe ik reageer op taal en de emotionele band die ik heb met de woorden die ik zing: dat wil ik delen met de luisteraar, die er dan hopelijk ook iets bij voelt. Begrijp me zeker niet verkeerd, songs schrijven is voor mij van wezenlijk belang. Als ik aan een plaat werk, word ik daar volledig door opgeslorpt. Toen ik jonger was, kon een nummer het einde van de wereld voor me betekenen, alsof er niets anders was. Ik denk daar nu anders over, al moet je als songwriter wel een zekere urgentie behouden. Ga ik onverminderd verder? Zal ik binnen twintig jaar nog muziek maken? Ik weet niet wat ik anders zou doen. Ik heb geen hobby’s. Het is heel normaal om niet te ver in de toekomst te kijken als het over je eigen leven gaat. Gewoon dag per dag leven. En plots ben je 25 jaar verder en denk je: ‘Oh, ik ben al bijna mijn volledige volwassen leven bezig met Destroyer’. Dat is eigenlijk het enige dat ik echt ken. Dus zolang ik er een kick blijf bij voelen, ga ik er mee door. Al koester ik het idee dat het voor mijn mentale gezondheid goed zou zijn eens iets anders te doen dan louter muziek. Ik denk er meer over na dan ik eigenlijk wil toegeven. Misschien zit ik iets te veel vast in mijn eigen hoofd. Dat mag wel eens veranderen. Kijk, dat is nu eens een idee.”

‘Zal ik binnen twintig jaar nog muziek maken? Ik weet niet wat ik anders zou doen’

https://www.facebook.com/Destroyer/

https://www.instagram.com/destroyer_band/

Reacties