Beirut

“Hoe graag ik ook optreed, als ik eerlijk ben, denk ik niet dat ik nog kan touren”

Het was 2019 en het licht ging wéér maar eens uit. Opnieuw kon Zach Condon de puike, jongste Beirutplaat niet live brengen, alweer moest een tour voortijdig afgebroken. En toch zit hij vandaag in dat Zoomvenster met een reden, is er weer een nieuw album te promoten. Want natuurlijk moest Hadsel er komen. Noem het ‘onweerstaanbare dwang’: “Muziek maken is geen keuze waarvan ik ooit dacht ’tof, ga ik eens doen.’”

Hadsel is opnieuw een plaatsnaam. Kun je me iets over dat Noors eiland vertellen?

“Ik heb het album naar die plek genoemd omdat ik meer dan ooit het gevoel had dat de muziek daar thuishoorde. Of: ik was daar toen ik dit schreef en er heel veel in mijn leven veranderde. Toen ik besliste om naar daar te trekken, was dat omdat ik een paar dingen wilde beleven. Ik wilde ongelooflijke natuurpracht. Ik wilde extreme winter en duisternis ondergaan, en zo noordelijk mogelijk trekken hield dus steek. En waarom dan daar? Mijn lief spreekt vloeiend Zweeds, en heeft ook wat tijd doorgebracht in Noorwegen – die talen zijn toch min of meer hetzelfde – en was in de Lofoten geweest, een eilandengroep ten Zuiden van Hadsel die meer toeristisch is.”

“Ik zocht eerst naar een verblijf op de Lofoten, maar ik had geen zin om in dat toerisme gevangen te worden. Vandaar dat het nog iets noordelijker werd, zeker toen ik een advertentie zag voor een plek waar ook een harmonium stond. Dat instrument heeft het album heel erg gekleurd. Uiteindelijk kwam er ook nog een orgel bij uit de lokale kerk waar we hebben opgenomen, waren er nog alle modulaire synths die ik liet overkomen, waarop ik heel wat percussie en synthesizersounds creëerde, en als laatste was er nog een bariton-ukelele. Die vier elementen maakten zowat de plaat, samen met natuurlijk wat koperblazers en zang.”

Waarom trok dat harmonium zo je aandacht?

“Al zolang ik me kan herinneren, ben ik gefascineerd door dat instrument. Ze zijn een beetje zeldzaam hé. Niet dat je ze niét kunt vinden, maar ze worden niet meer gemaakt. Om de een of andere reden heb ik al lang een band met die dingen, en dus trok het in die annonce wel mijn aandacht. Een piano is één ding, maar een huis met een harmonium; dat zie je niet vaak. Het zijn unieke instrumenten, met een eigen kleur, en ik vond het verrassend om er zo eentje bij mensen thuis te zien staan. Dan verwacht je Een Verhaal, en dat was ook zo. Ze hadden het in bruikleen van hun buur, een vriend, die in heel het noorden van Noorwegen harmoniums verzamelde en herstelde. Hij bleek ook de organist van het lokale kerkje, en zo kreeg ik toegang tot het orgel daarvan. Dat was trouwens geen geweldig groot instrument, maar voor mij was het gigantisch. Het was de eerste keer dat ik er zo een bespeelde, en ik mocht komen en gaan zoals ik wilde. In Duitsland zou je één uur krijgen om je ding te doen, en dan mag je opkrassen. Daar was het: doe maar.”

“Toen ik elf was, kreeg ik last van slapeloosheid. Om een of andere reden lukte het me alleen overdag om te slapen.”

Hoe moeilijk is het om zo’n instrument te beheersen? Voor zover ik weet is dat een waanzinnig gecompliceerde machine.

“Als mechaniek: zeker. Maar om te spelen is het eigenlijk erg makkelijk. Je krijgt er zelfs als amateur geluid uit. Het is niet zoals bij een viool, waar je de perfecte greep moet hebben voor het klopt. Eigenlijk was het moeilijkste om tegelijk met mijn voeten de pedalen te bedienen, want ook daarop speel je noten. Je speelt met handen en voeten tegelijk, en daar ben ik niet zo goed in.”

Boem, ziek

Hoe kreeg je ’t in je hoofd om een hoop logge, oude analoge synths naar zo’n afgelegen plek te verschepen?

“Om eerlijk te zijn … Ik was toen een hoop aan het verwerken, en ik merkte dat ik mezelf heel hard in die machines kon verliezen. Ze zijn zo ongelooflijk complex, weet je. Je krijgt er geen geluid uit voor je een cursus van een uur hebt gevolgd. Ik ben er een paar jaar mee bezig geweest – YouTube-tutorials gekeken en zo – voor ik ze in de vingers kreeg. En zo ondervond ik hoe meditatief dat hele proces is: alles rond je verdwijnt. Je kunt er gemakkelijk vier, vijf uur mee kwijtmaken zonder dat door te hebben. Daar hield ik van, dat wilde ik op Hadsel ook hebben.”

“Ik worstelde heel hard, met alle chaos die me in 2019 overviel: de afgelaste tours, mijn ziekte en mijn mentale problemen. Ik wilde instrumenten en geluiden waarin ik me zou kunnen verliezen, in de donkerte van de poolnacht. Dat leek me goed, want hoe meer ik nadacht, hoe erger ik er aan toe was. En het werkte, het bleek me te helpen.”

Kun je me vertellen wat er in 2019 precies misliep?

“Ziekte, maar dan veroorzaakt – daar ben ik van overtuigd – door mentale problemen. Ik bleef maar zware keelinfecties krijgen. Ik kon geen tourbus opstappen zonder doodziek te worden, en doorgaans kon ik na twee dagen al geen woord meer uitbrengen. Mijn keel was compleet opgezwollen en rauw. De eerste Amerikaanse tour heb ik vijf weken lang antibiotica en steroïden geslikt – vreselijk. Dat moet je niet doen. En in Europa gebeurde het opnieuw, en moest ik concerten afzeggen omdat ik gewoon niet meer kon praten. Tijdens de derde tour was het weer van dat. Van zodra ik ergens aankwam: boem, ziek. Zo ben ik me gaan realiseren dat het niet uitmaakte hoe hard ik voor mezelf zorgde, mijn lijf was in opstand. Het vertelde me dat het dit niet meer wilde. Dat was zwaar. We hadden na Europa nog Zuid-Amerika te gaan, maar ik kon het niet. Ik had mijn band nochtans beloofd dat ze dat jaar goed zouden verdienen, maar ik moest ze met grotendeels lege handen naar huis sturen. Ik heb ze teleurgesteld; het experiment was mislukt.”

“Ik weet al heel mijn leven dat ik mentaal worstel. En dat ik dat probeer te negeren. Ik ben een zware drinker geweest. Mijn eerste tour, op mijn negentiende, heb ik moeten stopzetten omdat ik voortdurend angstaanvallen had, waardoor ik bijna losgekoppeld raakte van de werkelijkheid. Ik heb nadien zes maand opnieuw bij mijn ouders gewoond. Ik wist niet of ik ooit nog zelfstandig zou kunnen functioneren, of ik de rest van mijn leven daar zou moeten wonen. Het leek toen alsof ik het leven gewoon niet aankon. Dat is de rest van mijn carrière blijven duren, en tegen 2018 was ik eindelijk gestopt met drank en angstremmers. Ik dacht dat ik klaar was om mijn problemen onder ogen te zien. Ik dacht dat het beter ging, maar ironisch genoeg ging het slechter dan ooit. Ik vrees dat ik geen tour overleef zonder stevig zuipen of zware medicatie. Ik denk dat mijn hoofd gewoon zo gebouwd is dat het niet anders gaat. En hoe graag ik ook optreed, als ik eerlijk ben met mezelf, moet ik concluderen dat ik waarschijnlijk niet meer kan touren. Op een paar optredens na doe ik het met Hadsel dus niet.”

Je familie en vrienden maakten zich dan ook flink zorgen toen je in je eentje naar Hadsel trok. Ze kregen gelijk: je liep er tegen de muur.

“Ja. Dat was onvermijdelijk, waar ik ook heen ging. Je kunt het niet oplossen door ergens anders naartoe te gaan, maar dat was ook niet wat ik dacht. Ik zocht gewoon een rustige plek om me te focussen. Ik wilde mijn leven zo eenvoudig mogelijk maken: muziek maken, en rustig omgaan met wat er gebeurt in mijn hoofd. En dat deed ik, maar ’t is waar: zelfs daar kreeg ik meltdowns. Af en toe kletste de pijn, alle bullshit, me in het gezicht.”

“Ach, het zit in de familie, vrees ik. Ik heb er al last van sinds mijn jeugd. Toen ik elf was, kreeg ik last van slapeloosheid. Om een of andere reden lukte slapen me alleen overdag. Waarschijnlijk hou ik daarom zo van het donker: omdat ik die tijd leerde gebruiken om in mijn eentje muziek te maken en rust te vinden. Aanvankelijk was het echter heel erg stresserend, triest, en eenzaam. Soms ben ik verbaasd dat ik die fase als tiener overleefd heb. Ik denk dat ik de muziek daarvoor dankbaar moet zijn. Maar al die dingen kwamen me op Hadsel ook terug opjagen. Ik ben er niet genezen van teruggekomen, maar ik had wel meer inzicht: ik worstel hier, en hier en hier mee. En ik moet hiermee opletten, en hieraan werken. En dat was goed, want ik heb de neiging om mezelf iets wijs te maken, een soort kinderlijk geloof dat de wereld op magische wijze zal werken zoals ik het wil. Het is altijd een schok als het dan niet zo uitdraait. Neem nu die tour in 2019, waar ik in het sprookje geloofde dat ik plots de wereld kon afreizen nu ik me beter gedroeg, en dat alles perfect zou verlopen. Niet dus. Er zijn offers die je moet brengen voor zoiets, je moet mentaal voorbereid zijn.”

“Muziek maken was iets wanhopigs, een bijna zielig zoeken naar iets dat de leegte in mijn leven kon vullen.”

Creativiteit is verslaving

We spraken elkaar dat jaar bij de release van Gallipoli, en ik herinner me nog je overtuiging dat je eindelijk een manier had gevonden om te touren zonder accidenten.

“Je hebt gelijk hoor. Die periode van Gallipoli was ik echt overtuigd dat ik het grootste deel van mijn problemen had opgelost. Ik had mijn hele psychologische worsteling herleid tot een kinderlijke moraal dat ik een stoute jongen was geweest, maar dat ik dat nu had rechtgezet. Dus alles zou weer ok zijn. Ik wéét dat het rare gedachtenkronkels zijn, en nogal moeilijk om uit te leggen. ’t Was een rare tijd, toen ik die plaat maakte.”

Heb je, toen alles weer misging, overwogen om te stoppen met muziek?

“Nee, want ik wist al dat ik dat niet kan. Ik heb het één keer geprobeerd, in mijn puberteit. Mijn obsessie met muziek was een verslaving geworden, en ik ging er aan onderdoor. Ik kreeg geen tekst geschreven, dus ik gaf er de brui aan. Mijn stem klonk toch niet zoals ik wilde, en ik smeet al mijn instrumenten op een hoop in de gang. Mijn familie keek, en dacht ‘ok, Zach is het weer eens kwijt’. Drie weken later lag alles er nog zoals ik het had achtergelaten, en heb ik ze stilletjes weer in mijn kamer geïnstalleerd; ik kon niet zonder.”

“Mensen begrijpen dat niet dat creëren een verslaving als een ander is. Muziek maken was geen keuze, niet iets waarvan ik op een ochtend dacht ’tof, ga ik doen’. Het was iets wanhopigs, een bijna zielig zoeken naar iets dat de leegte in mijn leven kon vullen. En toen ik het gevonden had, wilde ik het doen tot de wereld naar de knoppen ging. En zo is het al heel mijn leven. Als ik iets graag doe, dan doet niets anders meer ter zake. Ik ben gestopt met school door muziek, ik heb vrienden verloren door muziek. Ik kon niet normaal functioneren omdat ik zo hard door muziek bezeten was. Creativiteit is verslaving. Dus touren of niet, ik ga muziek maken. Zelfs als er niemand meer luistert, doe ik verder. Omdat ik geen keuze heb.”

“Ik zie veel bands die middelmatige muziek maken. Dat is omdat ze niet verslaafd zijn. Ze doen het omdat het goed voelt en er stoer uitziet, meer niet. Je herkent het zo als iemand echt geobsedeerd is. Dan raakt zijn muziek je op onverwachte plekken.”

Dus touren is gewoon géén optie meer?

“Ik denk niet dat ik het aankan. Ik hou mezelf voor dat ik er opnieuw mee kan beginnen als ik me meer stabiel voel, ergens in de verre toekomst. Ik kan me voorstellen dat ik naar New York vlieg voor één show. Of misschien drie of vier. Maar dat is het. Om eerlijk te zijn, snap ik niet hoe mensen zo lang kunnen touren. Ik heb vrienden van vijftig en zestig die het doen, en ze krijgen het ook niet uitgelegd. Ik ga geen namen noemen, maar het lijkt me eigenlijk ook niet gezond, die manier van leven.”

Je kunt het ook beschouwen als een andere vorm van verslaving.

“Ik wilde het niet zeggen, maar ik dacht het wel. Ze zijn verslaafd aan het applaus, en ik begrijp dat; het is een kick. Het is mooi om een publiek een geweldige avond te bezorgen waar ze jaren later nog over praten. Dat kunnen doen, is een gave. We hebben goeie shows gegeven in het verleden, maar ik ben geen performer – nooit geweest. En dus is die rush niet genoeg voor me. Het is fijn, maar geen compensatie voor alle paniek en pijn vooraf. Songs schrijven is dat wel– het studioleven valt me doorgaans niet zwaar.”

‘Mijn versie van country’

Je hebt Hadsel afgewerkt tijdens de pandemie. Ik kan me voorstellen dat de lockdowns voor jou bijna bevrijdend voelden.

“Ja. Het is gek hoe ik – achteraf gezien – eigenlijk al lang mijn eigen lockdowns had georganiseerd. Ik was al bezig mijn hele leven zo in te richten dat niets van belang was behalve thuis zijn en nummers schrijven. En plots ging de hele wereld ironisch genoeg mee in die fase, maar dan een beetje van moetens. Vreemd genoeg veranderde er in die tijd niets voor mij; ik was er al mee bezig.”

En toen kwamen de laatste elementen van deze plaat erbij. Je hoorn werd weer uit de kast gehaald, en er was een baritonukelele die je nooit een grote rol had gegeven.

“Twee instrumenten die ik al jaren had. De hoorn had ik al jaren niet meer bespeeld – ik denk ongeveer sinds mijn tweede album – en de baritonukelele had ik ook al eeuwen. Dat ze opnieuw boven kwamen, was te danken aan een kist die ik eindelijk van New York naar Berlijn had laten sturen. Ik opende die doos, die ukelele lag bovenop, en hop: die kleurde uiteindelijk de plaat.”

“Ik had geen idee dat dat instrument zo mooi zou samengaan met het harmonium. Ik kan geen gitaar spelen door polsproblemen, maar die ukelele met zijn kortere hals lukt wel, en klinkt ongeveer als de vier hoogste snaren van een gitaar. Toen ik in Noorwegen naar een hoop oude country – Hank Williams en zo – begon te luisteren, was dat een handige manier om toch iets in die sfeer te kunnen spelen. Ik was jarenlang van die muziek weggelopen, omdat mijn ouders er gek op waren en ik ze kotsbeu was geworden, maar daar, bij de open haard en de duisternis, paste ze perfect. En ik werd verliefd op dat genre. Wat je op Hadsel  hoort, is ergens mijn versie ervan.”

Ik werd op een heel onnozele manier ontroerd door de regen die je hoort op het einde van “Süddeutsches Ton-Bild-Studio”. Het vergroot het gevoel van isolatie.

“Past erg goed op dat moment hé? Het gebeurde gewoon. Heel dat stuk is hier, waar ik met je zoom, ingespeeld. Het is een van de weinige dingen die ik ooit heb geïmproviseerd, en plots begon het te giéten. Het klonk zo vredig, zeker hier in deze studio met zijn schuin dak. Als de regen hier tegen de ramen slaat, klinkt dat als het meest rustgevende geluid op de planeet.”

“Ik moest het gewoon in het nummer steken, zelfs al heb ik het niet zo voor omgevingsgeluiden. En isolatie was natuurlijk het ding. Zowel in Noorwegen als hier had ik me min of meer opgesloten. Dat is wat ik graag heb. Toen ik opgroeide, zat ik ’s nachts in alle beslotenheid muziek te maken – weg van de wereld, alsof ik in een ruimteschip zat. Toen ik naar Hadsel trok, heb ik dat gevoel nog vergroot. En om eerlijk te zijn, I really loved that.”

“Ik zie veel bands die middelmatige muziek maken. Dat is omdat ze niet verslaafd zijn.”

Je noemt dit album een ‘nieuw begin’. Voelt het echt zo?

“Ja. Ik probeer echt een nieuw tijdperk aan te vatten, waarin ik me bewuster ben van wat realistisch is. Toen ik Hadsel schreef, heb ik alle besognes losgelaten die ik vroeger wel had. Toen ik Gallipoli of The Riptide schreef, vroeg ik me af hoe de dingen bijvoorbeeld live zouden klinken. Ik was me er van bewust dat er recensies zouden komen. Analyses. Deze keer kon ik ‘fuck it‘ zeggen. Ik heb dit voor mezelf gedaan. Misschien haten mensen deze plaat. I don’t care. Ik heb gewoon geen andere keuze dan dit te doen.”

“Neem nu de teksten. Er staan enkele nummers op de plaat waarvan de tekst gewoon onzin is. Ik heb geen moeite gedaan om iets steekhoudends te schrijven, zelfs al had ik een verhaal in mijn hoofd. Maar doorgaans haat ik teksten schrijven. Ik haat het, muziek is zoiets moois en allesoverstijgends dat je ze niet kunt beschrijven zonder ze kapot te maken. Woorden zouden er dus meer aan kapotmaken dan toevoegen. En dus heb ik mezelf de vrijheid gegeven om gewoon geen tekst te schrijven. Ik denk eigenlijk dat dat goed is uitgedraaid.”

Had je dan niet gewoon een instrumentale plaat kunnen maken?

“Ja. Maar de stem is ook een instrument waar ik erg van hou. Het is zelfs een van de mooiste instrumenten, en er zijn genoeg voorbeelden van artiesten die geen teksten nodig hebben, maar toch zang gebruiken. Denk maar aan Cocteau Twins of Sigur Rós. Het merendeel van hun albums bestaat uit lariekoek. Dat toont maar hoe onbelangrijk woorden zijn. Teksten zijn tof, héél tof, maar zijn totaal onbelangrijk voor de muziek.”

Hadsel is nu uit.

https://www.facebook.com/beirutmusic

https://www.instagram.com/beirutband/

Reacties